De ros-oliemolen was in 1832 eigendom van de erfgenamen van Martinus van Gemert. Deze verkochten de molen aan Gerardus Josephus Coovelt, rentenier, wonende te Helmond. Gerardus Josephus was gehuwd met Maria Anna Bots. Na zijn dood werden de weduwe en de kinderen eigenaars.
De oliemolen was gevestigd in een huis en schuur. Op 3 mei 1876 verkochten Franciscus Wilhelmus van den Dungen, kantonrechter, wonende te Deurne, gehuwd met Aldegonda Helena Hubertha Maria Coovels, Petronella Josephina Amanda Henrica Coovels, zonder beroep, wonende te Helmond, Paulina Maria Bartholomea Coovels, zonder beroep, wonende te Helmond en Petrus Johannes Coovels, fabrikant, wonende te Helmond, allen kinderen van Gerardus Josephus Coovelt, via notaris Mathias Gerardus van Kemenade te Gemert het huis met bijhorende getimmerten en de daarbij horende oliemolen aan Alphonsus Hermanus Reinier Albers, goudsmid, wonende te Gemert.
In dienstjaar 1884 verbouwde Alphonsus Hermanus Reinier Albers het bedrijf tot een boterfabriek, pakhuis en erf. Bij de verbouwing werd de oliemolen gesloopt.