Op 2 oktober 1564 werd voor de erfpachtsom van 7 karolus guldens een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een rosmolen (in brouwerij) te 's-Gravenhage in de Poten verstrekt aan Cornelis Koenraetsz Messing, van Den Haag.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)

Dit hoeft niet dezelfde rosmolen te zijn, maar het is wel zeer waarschijnlijk.
-----

'Zoo verkochten zij [de zusters van het Convent van Sinte Maria in Galilea], 13 mei 1567 mede de brouwerij en den rosmolen [ ... ]. Bij de acte worden de goederen beschreven als belend ten noorden "die brouwersloot, toebehoorende het convent; ten westen het erf of keyeveld van het convent, zulks dat daar een muur afgeheynt es, strekkende van de sloot tot het kerkhof van tconventskerke toe".'

Bron: 'De vrouwenkloosters en begijnhoven te 'sGravenhage', in "Mededelingen van de vereeniging ter beoefening der geschiedenis van 'sGravenhage", dl. 2, 's-Gravenhage 1876, p. 97, geciteerd in Jaarboek Die Haghe 1983. Verzameling H. van der Kaay.