bouwjaar
verdwenen
eigendomshistorie

Vóór 1816: Lolkjen Luitzens van der Meulen en  Bartholomeus Schurer, gortmaker

12-01-1816: Sjouke Jans Schiere koopt van Lolkjen Luitzens van der Meulen en  Bartholomeus Schurer, gortmaker

 

 

geschiedenis

12-01-1816: Sjouke Jans Schiere koopt van Lolkjen Luitzens van der Meulen en  Bartholomeus Schurer, gortmaker, “ene huizinge (…) waarin lange jaren ene gortmakerij is gedreven, gequoteerd 150 (gelegen naast de percelen van de kinderen  van Errit Pieterts de Jong (overleden in 1812) en Hendrik Annes Brandsma) met nog hierbij alle gereedschappen tot en gort- en mostaardmakerij behorende”.

25-01-1830: Sjouke Jans Schiere, grutter, koopt van de erven Errit Pieters de Jong “ene huizinge (…)  gequoteerd C 151”, gelegen naast Kornelis Eebeles Wieling en  Sjouke Jans Schiere.

In 1832 behoren beide percelen toe aan Schiere. Uit de koopakte van 1830 wijst niets er op dat het pand van de erven de Jong ook een grutterij of rosmolen bevat.  Op Hisgis.nl zijn bedrijfspanden blauw aangegeven, C803 is blauw, C806 is paars: huis met bedrijf.

Vandaar dat ik veronderstel dat er hier sprake is van één rosmolen op de plek van Zuidkade 40. Uit de weinige gegevens die ik over Errit Pieters de Jong vond maak ik op dat hij als koopman en als huisman  te boek staat en woonde aan de Noorderdwarsvaart, in Noorderdrachten, diverse huizen en landerijen bezat en dat zijn weduwe Trijntje Cornelis Duursma in 1830 boerin was, ook in Noorderdrachten.

15-06-1843: Sjouke Jans Schiere laat een reeks onroerende goederen veilen, waaronder een “tot allerhande affaires zeer geschikte  huizinge (…) en pakhuis., gequoteerd C 150 en 151, kadastraal C 805 en 806, 1413 en 1414”, gelegen naast Kornelis Eebeles Wieling en  de weduwe van Gerben Posthuma Kijlstra. Er wordt dan niet voldoende geboden en de verkoop wordt aangehouden.

Er is nu geen sprake meer van een gortmakerij. Sjouke Jans Schiere blijkt vanaf 1844 als landbouwer in Boornbergum te wonen.

Mogelijk hebben C803 en C804 wegens bestemmingsverandering een ander kadasternummer gekregen.   In het kadaster van 1886 blijken deze percelen genummerd C2388 en C2389.

Op een foto uit het eind van de 19e eeuw staat hier een groot pand, waarin de gevelsteen uit 1734 prijkt. Daar vestigt Kornelis Mighiels van der Zee, die het pand onderhands kocht op 15-05-1879, een manufacturenzaak.

Op 12-12-1889 verkoopt Kornelis Machiels van der Zee aan zijn zoon  Jan Kornelis van der Zee de winkelhuizinge C2388 en deze zet op deze plaats een groot nieuw winkel- en groothandelspand neer. De gevelsteen in het oude pand verhuist naar een smal tussenpand tussen Zuidkade 40 en 41, waar op de plek van de bakkerswinkel van eerdergenoemde Wieling een groot woonhuis C2389 voor de familie van der Zee is verrezen.

Op nummer 39 woont en werkt rond de eeuwwisseling goudsmid Anne Gerbens Kijlstra, kleinzoon van eerdergenoemde Hendrik Annes Brandsma en zoon van Gerben Posthuma Kijlstra.

Onderzoek door en informatie van Erik Korthof, 29 mei 2024