Op de ets van Anna C. Brouwer van het dorp Hilversum (L. van Ollefen - De Nederlandsche Stad- en Dorp-beschrijver (8 delen, 1793-1801) staat achter De Erfgooier een zaagmolen afgebeeld. Het adres op de titel van deel III van de Stad- en Dorpsbeschrijver vermeldt 1795 als jaar van uitgaaf. Wellicht is de aflevering, die de beschrijving van Hilversum bevat, eerst in 1797 uitgegeven.
In augustus 1797 kwamen klachten binnen over belemmering van het verkeer door het vele bomen rijden aan de vaart, en werd Koenders gelast de wal voor de turf- en andere schippers ruim te maken. In de loop van het jaar werd de vaart, die door de eigenaars van de houtzaagmolen "in desorder gebracht" was, voor gezamenlijke rekening van hen en het dorp in orde gebracht en van een schoeiing voorzien. Waarschijnlijk was de molen eind 1797 dus reeds in werking.
In 1808 bestond de molen al niet meer, aangezien hij in een brief aan de Landdrost van Amstelland van 5 juli 1808 met een opsomming van alle molens in Hilversum, niet meer staat vermeld.
Bron: Het Gooi, Jaarboekje voor geschiedenis en plaatsbeschrijving, 1906. Verzameling H. van der Kaay.