- bouwjaar
- verdwenen
- opvolger
- geschiedenis
-
03-12-1982: Texelsche Courant
In 1748 werd de molen beheerd door Meyert Veldmuys, in 1752 door Frans Reunders. Beide molenaars waren waarschijnlijk in dienst bij Isbrand Bond. Isbrand Bond wist omstreeks 1752 met medewerking van de plaatselijke burgemeester, toestemming tot verhoging van het maalloon te verkrijgen, nadat hij gedreigd had met 'amotie' (afbraak) van de molen. Vanaf die tijd werd voor het malen van tarwe in Den Hoorn 4 1/2 stuiver berekend, elders op het eiland 3 1/2 stuiver en voor het malen van gerst in Den Hoorn 3 stuiver en elders op het eiland 2 stuiver.
03-12-1982: Texelsche Courant
De molens De Drie Gebroeders en De Zeemanslust werden tussen 1748 en 1752 overgedragen aan Bons.
In 1752 probeert IJsbrand Bons samen met Jan Corneliszn Mulder (eigenaar van de molen te Oosterend) net als in Den Hoorn een hoger maalloon te mogen bedingen. Het plaatselijke bestuur was bons niet bepaald gunstig gezind. In het bijzonder valt de passage op, waarin Bons 'het voornaamste en dringendste hoofd van de Roomsgezinde personen' wordt genoemd, waarna vermeld wordt, dat 'de predikant aan Den Burg Jacobus Hondius klagten heeft gedaan wegens zekere ontmoetingen met den priester op het Schildpad en zulks op een zondag, terwijl de predikant gekleed met mantel en bef naar Oudeschild ging om daar des namiddags te prediken.'
Wat deze passage met de aanvrage van Bons te maken heeft, is onduidelijk. Het maakt wel nieuwsgierig naar wat er op die bewuste zondagmiddag tussen beide zieleherders is voorgevallen. Heeft de priester Hondius wellicht in de Schilsloot gedeponeerd? Ja zou het haast veronderstellen. Het verzoek wordt door Gecommitteerde Raden in Westfriesland en den Noorderquartier afgewezen. Ook een volgend verzoek van Bons, gedaan samen met Jan Corneliszn. Broerse, die dan molenaar is in Oosterend, uit 1760 heeft geen succes.
Weer blijkt de irritatie van het gemeentebestuur uit het advies; soo dat Ued. Moh. hier uyt kunnen sien de sroote stoutheyd van deeze genegen schijnen te zijn om de regeering alhier te quellen'.
Met de gedachte 'driemaal is scheepsrecht' wordt in 1766 een nieuwe poging ondernomen, met hetzelfde negatieve resultaat. Aan het advies wordt ook nu weer toegevoegd: 'tonende deze paapsche molenaars door zodanige handelswijze dat zij geen deminste eerbied of ontzag voor Ued Mog. of voor ons zijn hebbende.'
In 1776 komt IJsbrand Bons te overlijden. Zijn weduwe Annaatje Kluyver wil de beide molens afzonderlijk verkopen en vraagt te bepalen dat de ronde stenen molen alleen als tarwemolen te
mogen gebruiken en hier dus het pellen te verbieden en voor de stenen meel- en pelmolen het malen van tarwe te verbieden. Ook dit verzoek wordt afgewezen. De molens worden niettemin apart verkocht in 1790.
Molen De Drie Gebroeders werd verkocht aan Simon Janzn Quast een zeeman. Betrokkene betwist in 1790 het recht dat de molen van Verberne tevens als meelmolen wordt gebruikt. Dat zou in strijd zijn met de 'zordonantie op het Gemaal' uit 1749, dat bijvoorbeeld ook voorschreef dat graan dat tot veevoer werd vermalen nadien met zand moest worden vermengd, om ontduiking van het recht op het gemaal te voorkomen. Het gemeentebestuur adviseert het verzoek af te wijzen en hetzij de pelmolen een verbod tot 'pellen' op te leggen.
Quast beklaagt zich in zijn verzoek over het rendement. In 6 weken tijd was de opbrengst 53 gulden n 13 stuivers. Zijn knecht verdient 5 gulden en 10 stuivers per week, dat er voor hem als eigenaar maar 14 gulden en 13 stuivers overblijven. Het gemeentebestuur is daarvan niet onder de indruk en zegt dat beide molens zo'n f 1200,- per jaar opbrengen, zodat voor de eigenaars een voldoende interest resteert.
-
Molen 15210 De Drie Gebroeders (voorganger) (Den Burg)fragment van handgetekende kaart, anoniemMolen 15210 De Drie Gebroeders (voorganger) (Den Burg)handegetekende kaart van Leendert den Berger en Pieter Willemsz Muller, 1698
- bronnen
-
Boek: 'Ballade van Texel', Texel en omgeving in het midden van de zestiende eeuw, toelichting bij de reproductie van een kaartfragment, Henk Schoorl, met gereproduceerde kaart van 40 x 60 cm, 1976.