bouwjaar
1521 hersteld/herbouwd
verdwenen
omgewaaid
geschiedenis
Deze molen behoorde in 1479 tot de bezittingen van Schelta Liauckama.

Sinds 1521 hadden de priesters, hoofdelingen en dorpsgenoten van Sexbierum een akkoord met moleneigenaar Epa Liauckama, de zoon van Schelta. Daarin verplichtte de laatste zich de molen in goede staat te brengen en houden en die door een molenaar te laten bedienen. In ruil verplichtte de gehele dorpsgemeenschap zich om daar hun graan te laten malen en bovendien betaalden ze 25 enkelgulden aan Epa.
Vier jaar later sloot het naburige dorp Pietersbierum een vergelijkbare overeenkomst met Epa Liauckama. Bijzonder was dat men dus vrijwillig een maalplicht aanging en dat dit niet berustte op een heerlijk recht, zoals bij banmolens.

In 1525 verkeerde de molen in slechte staat, Epa Liauckama ging op aandringen van de dorpsbewoners ging tot herstel over in ruil voor de maalverplichting. Het herstel kwam uiteindelijk bijna op gehele vernieuwing neer.
In een oorkonde uit 1528 betreffende afspraken met Wijnaldum komt naar voren dat Epa Liauckama de oude molen geheel had vervangen, maar dat hij op genoemde datum in 1526 was omgewaaid. De oorkonden uit 1521 en 1525 zijn vrijwel identiek, zodat het eerdere herstel/herbouw al voor de eerste oorkonde moet zijn uitgevoerd.

De herstelde molen woei op 8 februari 1526 om bij een storm met orkaankracht, herbouw volgde.

Bron: O. Vries, Ferdban. Oudfriese oorkonden en hun verhaal (Gorredijk, 2021), nr. 36.
Dick Bunskoeke, 17 maart 2022.