- bouwjaar
- verdwenen
- geschiedenis
-
Uit ca. 1580 is een beschrijving van het klooster van Sibculo bekend, waarin de watermoelen wordt genoemd. Met kleine vaartuigen konden de boeren de boeren uit de omgeving het klooster bereiken.
In 1603 en 1604 werden reparaties aan de molenstenen, het molenrad en de vloedbalken verricht.
In 1641 besloten de Staten van Overijssel dat de watermolen bij het klooster Sibculo niet mocht worden hersteld. De kloosterboeren van Balderhaar en de Striepe waren daarna aangewezen op de molen te Mariënberg. De waterleiding tussen Sibculo en de Vecht werd uitgediept en verbreed, en de mulder te Mariënberg kreeg ƒ 20 vergoed voor een schuit.
Rekeningen van reparaties aan het Molenhuis zijn bewaard gebleven, dit moet zijn geweest waar later de boerderij Möllink stond, 0,5 km zuidwest [?] van het klooster.
In 1928 werd bij opgravingen op het kloosterterrein een soort haventje van enkele meters diep gevonden, mogelijk de voormalige molenkolk.
Bron: Molens, Mulders, Meesters, H. Hagens, 1978, blz. 320-322.