bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Deze molen stond aan de noordkant van de Weibuorren, schuin achter de oude smidse van Romkema. Het betrof hier een volmolen.

In Ureterp verrees tussen 1664 en 1680 een volmolen, ongeveer op de plaats waar nu nog het stenen onderachtkant staat. 


In de reëelkohieren van 1713 is al aangegeven: "de meulen heeft niets te doen en staat merendeels stil, soo dat de reparatien niet kan opbrengen, is seer oudt". In 1726 stuurde Sander Jans samen met de Drachtster volmolenaar Michiel Engberts een brief naar de Staten van Friesland:

"Sander Jans te Oerterp en Michiel Engberts te Drachten verklaren dat zij en hunne voorzaten 70 of 80 jaren in hun plaatse hebben gehouden en geëxerceerd de volmolens en ferverijen, die sij nu nog hebben en in train houden tot het vollen en ferven van grove stoffen, welke door de boeren en geringe ingesetenen wonende op de grensen in Groningerlandt en Drenthe worden toegesonden om bequaem te maken tot eigen kledinge en alsoo bequaem gemaakt sijnde weer worden uitgevoerd".

Als gevolg van een besluit van de Staten betreffende invoer van goederen dreigde dat nu niet meer te kunnen. Het verzoek aan de Staten was dan ook om op de oude voet te mogen in- en uitvoeren. Het verzoek werd geaccordeerd door de Landdag onder de volgende voorwaarde:

Ieder die de betreffende stoffen wilde invoeren om ze te laten vollen moest die stoffen aangeven bij de chergers (douane / belastingambtenaren) op de Friesche Palen, zijn naam daar laten noteren en de naam van de foller, waar het materiaal naar toe gaat. De chergers dienden dan de hoeveelheid te bepalen, en het vervolgens te voorzien van een vrijlood. Binnen drie maanden moesten de stoffen weer via de chergers zijn uitgevoerd. Bij in gebreke blijven moesten de follers de impost (belasting) betalen.

In het Resolutieboek van de Staten van Friesland werd de toestemming als volgt genoteerd: Inwilliging van een verzoek van de lakenbereiders en -ververs Sander Jans te Ureterp en Michiel Engberts te Drachten, inzake het verlenen van ontheffing van het verbod op de invoer van lakens wegens hun vele klanten in Stad en Lande en in Drente.

 

20-04-1763: Leeuwarder courant

De Kinderen en  Erfgenamen van de Weduwe W. JAN SANDERS tot Ureterp, praesenteren uit der Hand te verkopen: Een Heerlyke HUIZINGE, HOVINGE en TUIN, sampt SCHUURE met FERWERIE en Gereedschap, als meede een Heerlyke Kamp LAND tot 2 Koejens Weide, met een Volmolen daar op staande, of ook wel de Molen alieen , met zyn geregtigheden daar aan behorende. Wie gadinge maakt,spreke met SANDER JANS Mr. Verwer in de Dragten, die kan May 1763 of nu terstont aanvaarden. 


Uit de floreenkohieren blijkt dat deze molen tussen 1768 en 1778 is afgebroken.

De molen is verdwenen tussen 1718 en 1808. 
Bron: Volmolens in Friesland, artikel door W. Nijlunsing in De Utskoat nr. 27, okt. 1982.  

-----