- vang
- Stutvang; 4 vaste stukken. Vangbalk met haak; vangstok. Trekvang; pal.
vang
- inrichting
Drie zaagramen; twee sleden met krabbelwerken; twee winderijen
- overbrenging
Bovenwiel 70 kammen
Bovenbonkelaar 32 kammen
Onderbonkelaar 49 kammen
Krukwiel 44 staven
Overbrengingsverhouding 1 : 2,44