bouwjaar
verdwenen
1744 - 1748 onttakeld
geschiedenis

20-01-1712: 's Gravenhaegse courant

Mr. Reynier Bongart en Jacobus van Zanten , als gestelde Cutateurs in den Boedel van Lauris van de Weteringe , zyn van meeninge (ten overstaen van Schepenen) in 't publyk ,op de Oude Weteringe onder Alkemade ,te verkopen ;

3 Zaegmolens , een achtkante een Wip- en een Paltsrok-Molen , met al de Gereedschappen daer toebehorende ; nog 3 Woonhuyzen, Houtwerven en Lootsen , alle by den anderen op 't Zuyd-eynde van de Oudte Weteringe : voorts by de Brasemer-Meer, zeer bequaem tot die Hout-neeringe , veele jaten daer gedaen , gelegen ; Nog 11 Woonhuyzen, Turfschuiten en, en ontrent 112 Margen Wey-, Hooy- en Teel-land , gelegen in Alkemade , Rhyn- Saterwoude , of daer annex; waer van men Koopdagen zal houden ontrent half February 1 712 , en de precise dagen nader met de Couranten gemeen maken. 

 

Het hele complex van de drie zaagmolens De Haan, De Pauw en De Rietvink was gedurende meer dan een eeuw eigendom van de familie Van de Wetering, vanaf 10 april 1742 was Jan van de Wetering eigenaar. Dezelfde dag verkocht hij De Rietvink door aan Jan Bakker te Leiderdorp, maar twee jaar later ging de molen weer retour. 

De molen is kort daarna deels gesloopt, op een kaart van 1748 komt de molen niet meer voor. De stenen voet bleef wel staan, deze werd op 29 november 1755 met werf en pakhuis geveild. Maar de nieuwe eigenaar mocht geen nieuwe zaagmolen op de voet bouwen zonder toestemming van Jan van de Wetering. De balkenhaven werd gebruikt door de eigenaars van De Pauw, die tevens het paalwerk bij De Rietvink in goede conditie moesten houden. Vermoedelijk staat de stenen voet nog afgebeeld op de kadasterkaart 1811-1832.

Bron: "Van molenmakers en andere bedrijvigheden aan de Oude Wetering", artikel in 25 jaar Rijnl. Molen Stichting. Verzameling H. van der Kaay.