bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
Deze molen(gang)

In 1814 was de molenaar Manus Teunisz Vestering (ovl. 1832).

De werd overbodig voor de bemaling toen de andere molens vervijzeld in 1838-1841 vervijzeld waren. Op 13 mei 1841 werd besloten tot verkoop. Omdat de molen tenminste ƒ 3500,= moest opbrengen, kwam er maar één verzoek om nadere inlichting (uit Hilligersberg). Timmerbaas Jan Fekke adviseerde om tot hergebruik van de bruikbare onderdelen van de molen over te gaan, hetgeen vervolgens werd besloten. Toen meldde zich plotseling nog een gegadigde: molenmakers H. Timmer en Zoon te Meppel. Voor de reeds onttakelde molen was de prijs echter ƒ 2200,=, waarna ook uit Meppel niets meer werd vernomen. De molen werd door de polder zelf afgebroken, want de onderdelen konden goed worden gebruikt. Nog in de herfst van 1841 waren er bijvoorbeeld tijdens een storm tien roeden afgewaaid en twee assen gebroken.

Bronnen:
- De zeeweringen en waterschappen van Noordholland, Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- Molens van Edam door D.M. Bunskoeke, 1999.


De droogmaking van de Purmer

Voor meer informatie over de Purmer, klik door naar de Eerstegang bovenmolen.