bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Jan van Geleyn, koopman te Amsterdam, kreeg in 1646 toestemming een run- en raspmolen te bouwen op het land van het Leprooshuis, op de hoek van het Spaarne, benoorden het Vuilrak.

Aangezien transportakten van een naamloze molen in de Waarderpolder dezelfde eigenaren noemen, waaronder Hendrik Corstiaen Dingbert, werd de molen na 1651 mogelijk daarheen verplaatst. Na 1669 zijn er in ieder geval geen transportakten meer te vinden.
[Of en waarheen de molen werd verplaatst is onduidelijk, de aangegeven plek is al in de Waarderpolder. Red.]

Bron:
"De molens aan het Spaarne", hoofdstuk in "De loop van het Spaarne", 1987, Historische Werkgroep Haerlem. Met dank aan H. van der Kaay.
-----

1646: De Raspmolen aent Spaerne op de hoeck vant Vuijlerack.
Bron: "Uithangteekens, Gevelsteenen en Molens te Haarlem van 1470-1668", A. van Damme, Oud-Haarlem 1909.
-----

In het veilboek van Westzaan trof ik gegevens aan over deze molen.
Hij werd aangekondigd als runmolen aan het Spaarne staende en gelegen tussen Haarlem en Spaarndam. De veiling werd op 13 mei 1662 gehouden. Er werd een half part te koop aangeboden door makelaars. De naam van de eigenaar van het part is niet bekend. Koper werd Jan Backer, die er ƒ 750 voor betaalde. Waar Backer vandaan kwam is niet bekend, maar vermoedelijk was het geen Zaankanter. Zijn naam komt nergens anders voor in de beschikbare documenten.
Bron: Gem. Archief Zaanstad NL-ZdGAZ_OA-0008_1676_0097.jpg.
Ron Couwenhoven, 23 jan. 2021.