De tweede rosmolen heeft zich bevonden ter plaatse van de Weijenberg, oorspronkelijk een middeleeuwse omwaterde hoeve, later verbouwd en bekend geworden als hotel en uitspanning, en gelegen op de plaats op de plaats waar de Voorste Stroom de huidige Gemullehoekenweg kruist. Oisterwijk was in de middeleeuwen de hoofdplaats van het gelijknamige kwartier van de Meierij van 's Hertogenbosch en verkreeg omstreeks 1213 van de Brabantse hertog vrijheidsrechten. Deze aanzienlijke plaats bezat in die tijd dan ook meerdere belangrijke stenen gebouwen die omgracht waren. Behalve de Wijenberg vielen ook de kastelen Ter Borch en Durendaal in deze categorie.
In 1694 is er met betrekking tot de Weijenberg sprake van een "schuur waar de olymolen in staat", en later in 1767, wordt bij de verpachting van deze molen aan Geert van Sprong bepaald dat die met zijn eigen "haaren, buydels, beytels enz." moet werken.
Wanneer de molen is verdwenen is onbekend, maar in ieder geval weten we dat het Oisterwijkse st. Jorisgilde een schild uit 1820 gehad heeft, waarop onder meer een molenaar bij een rosmolen stond afgebeeld.
Ten slotte moet worden vermeld dat ook het drijfwerk in één van de gebouwen van de Heukelomse watermolen ooit door een paard in beweging kon worden gebracht
Bron: Stichting de Kerhovense molen Oisterwijk.
J.N.J. Vondeling.