- bouwjaar
-
herbouwd
- verdwenen
-
verbrand
- geschiedenis
-
In 1556 werd toestemming gegeven voor het oprichten van de molen. Op de Schotanus-kaart van 1718 staat de standerdmolen aangegeven.
Bij een verkoping (adv. in de Leeuwarder Courant van 14 feb. 1862) wordt o.a. vermeld dat de molen naast koren- en pelmolen ook een moutmolen was en in gebruik was bij W.D. Bos. In de L.C. van 18 mrt. 1861 vroeg de toenmalige molenaar 2 molenaarsknechten, maar op 15 maart nog maar 1. Opvallend is dat deze advertentie nog 11 maal werd herhaald. In de L.C. van 17 april 1815 vroeg de weduwe van Cornelis Jans een molenaar en liefst een vrijgezel.
In de nacht van 28 op 29 april 1875 verbrandde de korenmolen De Hoop van Poppe Wijnia te St.-Jacobiparochie door onbekende oorzaak. De brand brak uit 's nachts tussen 2.00 en 3.00 uur, toen het ontdekt werd viel volgens de burgemeester aan blussen niet meer te denken. De molen was verzekerd bij de Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij Kanton Hallum. Hoewel het vermoeden bestond dat de eigenaar zelf de brand gesticht had, is dat nooit bewezen. Op 29 april zou er een overschrijving van de hypotheek op de molen plaats hebben, terwijl de eigenaar op 1 mei het laatste gedeelte van de koopsom moest betalen. De dienstmeid verklaarde dat haar baas zoals gewoonlijk zeer om geld verlegen zat.
Op 1 juni kocht Wijnia de korenmolen te Berlikum en herbouwde hiermee de molen in St.-Jacobiparochie.
Bronnen:
- "Het molenbestand in Friesland, een overzicht van het aantal der industriemolens in Frl. tot 1900", art. door drs. D.M. Bunskoeke in De Utskoa nr. 40, dec. 1985.
- "Uit de knipseldoos nr. 24", art. door P. Timmermans in De Utskoat nr. 63, okt. 1991.
- "Molenbranden in het Bildt", art. in De Utskoat nr. 97, maart 2000. Verzameling H. van der Kaay.