De Hollandse Staten gaven toestemming dat de molenaars van Naarden, Blaricum en Huizen een verhoging in de maalloon toestonden ten behoeve van de molenaar van Hilversum, daar zijn molen in 1675 door een zware storm was omgewaaid. De omgewaaide molen was een standerdmolen, die reeds in 1500 wordt genoemd en op de zogenaamde Ronde Kaart van het Gooiland uit 1524 staat aangegeven.
Mede door de steun van de Gooise molenaars-collega's werd in 1676 een nieuwe achtkante grondzeiler opgericht.
Bron: Geschiedenis van Gooiland, door dr. A.C.J. de Vrankrijker, deel 2, uitgave 1940.
Martin E. van Doornik.
-----
Koninklijke courant, 8 november 1809:
"De ondergeteekende substitut-fiskaal over de middelen te lande, in het ressort Weesp, notificeert:
Dat, op den 30sten van zomermaand 1809, op den korenmolen te Hilversum, bemalen wordende door Hendrik de Blinde en Aart Veenendaal, zijn aangehaald: twaalf zakken met tarwe, gemerkt AB, aan elkander, waarvan als quasi daartoe behoorende, werd geproduceerd een duplicaat-quitantie van betaalden impost; van twaalf zakken tarwe, gem. HB, aan elkaar, den 28sten van zomermaand 1809, om ter molen te Hilversum gemalen te worden, te Bussem verimpost, door Gerrit Vogelpoot; doch welke Gerrit Vogelpoot heeft gedeclareerd: geen eigenaar te zijn van zakken met tarwe, die niet conform de biljetten, op gezegden molen mogten zijn gevonden;
Dat op den 24sten van oogstmaand 1809, in den tuin van de woning van den korenmolenaar Joseph ten Voorde, onder Vinkeveen, tusschen eenige struiken of bontgewas is gevonden, de kwantiteit van circa eene zak tarwemeel, in drie zakken verdeeld, en welke gemerkt waren, eene T -S, wegende met het daarin zijnde meel 22 ponden; eene MVVH, wegende met het daarin zijnde meel 48 ponden, en eene binnenwaarts, gem. DV9, wegende met het daarin zijnde meel 48 ponden; zonder dat eenige biljetten van dat meel zijn geproduceerd geworden:
En, daar dus onzeker is, aan wien alle de bovengemelde goederen zijn toebehoorende, zoo worden mits deze, allen en een iegelijk, welke mogten vermeenen, op meergemelde goederen, of een of ander daarvan, eenige regt of aanspraak te hebben, opgeroepen, om zich, binnen drie weken na dato dezes bekend te maken, op pene, en ten effecte als bij het 40ste artikel van het reglement op de manier van procederen, bij de invordering van de middelen te lande, in dato den 17den van louwmaand 1806, is gestatueerd.
Weesp, den 20sten van wijnmaand 1809.
A. de Lanoy"