bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
De in 1522 bedijkte polder kon tot 1862 op natuurlijke wijze droog gehouden worden.

De buitendijkse polder van 82 ha werd in 1862 voorzien van twee molentjes met opvoerhoogtes van 0,5 resp. 0,75 m. Deze sloegen uit in een boezem, vanwaar het water door twee duikers naar het IJ afvloeide.

In 1864 werden de twee molentjes door één molen vervangen. Toen het polderbestuur in 1871 een overeenkomst sloot met het Rijk naar aanleiding van de aanleg van de spoorweg Amsterdam-Zaandam door de polder, zou deze molen in westelijke richting verplaatst moeten worden. Verder zou er een tweede molentje geplaatst dienen te worden aan de oostzijde van de spoorweg voor de bemaling van het daar gelegen gedeelte van de polder.

Tot deze veranderingen schijnt het echter niet meer gekomen te zijn. Na het droogvallen van de Grote IJpolder in 1875 verviel de noodzaak van de molen, het water kon toen vanzelf door de duikers weglopen naar de dieper gelegen nieuwe polder.

De polder werd per 21 juli 1925 opgeheven omdat de gemeente Amsterdam alle grond, met uitzondering van de spoorlijn naar Zaandam, had onteigend ten behoeve van de Havens-West.

Tegenwoordig is de polder onherkenbaar verdwenen, de naam leeft nog wel voort in het volkstuinencomplex tussen Sloterdijk en het Westerpark.

Bronnen:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
- "Jaarboek Amstelodanum" 1978, met dank aan H. van der Kaay.