bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis

In 1714 werd een cementmolen gebouwd aan de Hoogte Kadijk, een stellingmolen.

13-07-1715: Amsterdamsche Courant, 

By Jan van Oirschot, tot Amsterdam opgeregt hebbende een Sement of Trasmolen; is te bekomen Sement of Tras en Duys of Tufsteen, woont op de Prinsengracht op 't Weesperveer, of aen zyn Moolen op de Nieuwe Zee of Kadijk, over de Ooster Kerk.

 

26-04-1725: Amsterdamse courant

 Tot Amsterdam op de Cadyk aen de Cement-Molen, by de Wed. Oirschot, zyn uyt de eerste hand en tot een civile prys te bekomen, alle soorten van blauwe Steen, als Stoepen, Trappen of Drumpels , Watersteenen, Neute onder Deur-steylen, alles na de nieuwste manier gehakt en klaer gemaekt, om so gelegt te kunnen werden.



In 1739 verbouwd tot houtzaagmolen De Groote Leeuw.

 

31-05-1782: Elisabeth Hennekes, weduwe van Gerrit Rijfsnijder, machtigt twee van haar zonen tot het transporteren van deze molen die op 22 april 1782 op een openbare veiling voor 17.000 gulden is verkocht aan Pieter Minne van Harlingen en Jan Rondau. Bron: Stadsarchief Amsterdam Toegangsnummer 5075, inventarisnummer 15747, pagina 871 e/v/

 


30-01-1794: verbrand, niet herbouwd.


bronnen

Bronnen: 
- "Molens van Amsterdam IOA", deel 1 nummer 74, hier staat de locatie aangegeven bij nummer 8. 
- "Amstelodanum" 1988 nummer 4, pag 78-84. 
H. van der Kaay, 29 jan. 2008.