Opgericht rond 1621 om het water in de Beek te malen die zorgde voor verversing Hofvijver en vijver van Zorgvliet vanuit de toenmalige Noordencingelgracht, nu Mauritskade.
-----

Op 4 maart 1683 werd voor een onbekende erfpachtsom (geen erfpacht?) een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een watermolen (ter bemaling van de Beeck) te 's-Gravenhage,
buiten de Schevelingsche Bregge verstrekt aan Maerten Minne, van 's-Gravenhage. Mogelijk betrof dat deze molen. Normaal werden geen windbrieven verstrekt voor poldermolens. Waarom dat hier wel het geval was is niet duidelijk, misschien vanwege de nabijheid van enkele industriemolens. Of misschien werd een waterververser niet gezien als poldermolen.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)

Met deze molen werden de eerste proeven met een hellend scheprad genomen in 1771 door A.G. Eckhardt, het was geen succes. Eckhardt gaf de schuld aan de molenaar die meer een liefhebber van bierdrinken zou zijn dan een goede molenaar.

In 1847 was de capaciteit onvoldoende en werd een stoomgemaal gesticht, waarna de oude molen werd gesloopt. Vaak vermeld als Beekmolentje toch rond 1770 afgebeeld als forse stellingmolen.

Het afbreken van de molen en het stichten van een nieuw stoomgemaal, in de buurt van Houtrust, door Koning Willem II zal niet zo zeer gelegen hebben aan onvoldoende capaciteit van de molen als wel aan zijn wens om op het terrein waar de molen stond een fraai park aan te leggen.
T.W. Feenstra, 17 september 2014.