bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Al vóór 1653 stond er een wipkorenmolen op deze locatie.

De in 1781 gebouwde molen De Goudsbloem (of in plat Rotterdams: Goudsblom) stond op het Slagveld, bij het Hofplein, tussen de Delftsestraat en het Weena.
Het was een zeer hoge en fors gebouwde ronde stenen stellingmolen, ingericht als koren-, pel- en moutmolen.

 

05-10-1810: Machtiging

Adrianus de Bruin, wonende te Rotterdam, machtigt zijn zoon, Jacobus de Bruin, wonende te Rotterdam, om op de secretarie te verschijnen om 123 gulden uit de opbrengst van de boedel van Willem Overgaauw te ontvangen vanwege de leverantie van ijzerwerk en reparaties aan de molen 'de Goudsbloem' staande even buiten de Delfsche Poort, eveneens uit de voornoemde boedel.


In 1812 kocht Jacob Overgaauw een deel van de molen waardoor de molen weer helemaal in het bezit is van de fam. Overgaauw.

In 1829 is de molen verkocht voor fl 25.600 aan ?

Ivm de aanleg van de toegangsweg naar het station Delftsepoort is in 1885 of eerder de molen onttakeld.

De molen stond er toen tot 1892 bij als een 'peperbus'. De winkel bleef open terwijl er machinaal werd gemalen in het maalbedrijf aan de Struisenburglaan te Kralingen.
De laatste molenaar was J. Rijnshouwer.

Op de plaats van de molen werd na de afbraak op 5 april 1893 het "Maastrichts Bierhuis" gebouwd.

Bron: oa Jaarboekje Rotterdam 1969, blz. 270
Info: Rob Pols