- bouwjaar
- verdwenen
-
gesloopt
- geschiedenis
-
De molen werd in opdracht van de Dordtse koopman Willem Hendriksz de Ruyter gebouwd. Dordrecht was met zijn directe omgeving het centrum voor de vermaling van tufsteen tot tras (grondstof voor metselspecie).
De molen is vele malen van eigenaar verwisseld:
Jacobus, de jongste van drie broers, was geboren in 1649. Hij trouwde in 1671 met Agnita de Ruijter, die ook in Dordrecht geboren was. De vader van Agnita, Willem de Ruijter, had in 1669 een trasmolen laten bouwen aan de Veerdam van Papendrecht.
De molen is tot 1889 blijven staan. In de molen werd tufsteen vermalen tot een grondstof voor metselspecie. Na het overlijden van Willem de Ruijter schonk zijn weduwe de molen in 1675 aan haar schoonzoon Jacobus Beijen. Hij zette de exploitatie voort en importeerde ook grote hoeveelheden tufsteen uit Duitsland. Omdat de Dordtse kooplieden een monopolie hadden op de tufsteenhandel met Duitsland, was het bedrijf van Jacobus zeer winstgevend.
Later erfde Willem Beijen, de zoon van Jacobus, de molen. Na diens kinderloze overlijden in 1740 werd de molen toebedeeld aan één van de erfgenamen, de Dordtse notaris Huijbert van Wetten. Hoe het verder met de molen is gegaan heb ik niet onderzocht.
Jacobus en Agnita kregen zeven kinderen, van wie er veel jong overleden. Agnita stierf eind 1688. Een half jaar later hertrouwde Jacobus met de in IJsselstein wonende Christina Rutgers. Uit dit tweede huwelijk werd één kind geboren, dat jong overleed. Twee zoons van Jacobus, Pieter en Jacobus junior, vertrokken naar respectievelijk Oost- en West-Indië en kwamen niet meer terug.
Toen Jacobus Beijen eind 1719 of begin 1720 overleed, was er daardoor nog maar één nakomeling van hem over: de in 1674 geboren Willem.
Opm. Jacobus Beijen was de schoonzoon van Willem de Ruijter, de bouwer van de molen, en niet (zoals in het boek van H.A. Visser wordt gesuggereerd) een willekeurige koper.
Informatie Laurens Beijen, 19 november 2007
27-10-1791: Rotterdamsche Courant
"Uit de Hand te koop, een welbeklante Wind- Tras- Molen, weleer een OLY-MOLEN, genaamt DEN RUITER, met deszelfs Erve, Lootsen, Molenaars- en Knegts-Woningen, staande naast den Veerdam van Papendrecht, over de Stad Dordrecht, aan de Rivier."
26-06-1834: Rotterdamsche Courant
"De WIND-TRASMOLEN, staande en gelegen aan den Veerdam, te Papendrecht, tegen over Dordrecht, volgens Annonce in de Dordrechtsche Courant van den 29 Mei 3, 12 en 17 Junij, Rotterdamsche van 12 en 24 junij en Haarlemsche van 14 en 21 junij, blijft, zonder nadere Advertentien, steeds uit de hand te koop."
11-05-1846: Nieuwe Rotterdamsche Courant
"VERKOOPING van een WIND-TRASMOLEN,
Op Zaturdag den 30sten Mei , des voormiddags ten 11 ure, zal ter openbare Teregtzitting der Arrondissements Regtbank te Gorinchem, eerst bij opbod en daarna bij afslag worden verkocht: Een hechte en sterke, allergunstigst gelegene Achtkante WIND-TRASMOLEN , genaamd de Ruyter, zijnde met Riet gedekt, en hebbende eene Vlugt van 85 Voeten (Amsterdamsche maat) ; met eene Losplaats voor zwaar beladen Schepen , aan de Rivier de Merwede tegen over de Stad Dordrecht , met het daarbij behoorende zeer logeabel en wel ingerigt Dubbel HEERENHUIS, KALKLOODS en AFDAK. KOETSHUIS en STALLING; twee ARBEIDERS WONINGEN met BAKKEET, PAARDENMOLEN en KOLEN-MAGAZIJN, ERVE, TUIN, BOOMGAARD en BOSCH; te zamen groot 46 Roeden 18 Elle;n alles staande en gelegen in de gemeente Papendrecht, aan den Veer dam , tegen over de Stad Dordrecht, en zulks met al de losse en vaste GEREEDSCHAPPEN , tot voorschreven TRASMOLEN behoorende. Alles breeder bij Biljetten omschreven, terwijl de veilconditiën ter inzage der belanghebbenden zijn gedeponeerd , ter Griffie der Arrondissements Regtbank te Gorinchem, en nadere infbrmatien te bekomen zijn, bij de Procureurs M. VAN AKEN VAN RENESSE te Gorinchem en J. P. BREDIUS te Dordrecht."
07-02-1854: Dordrechtsche Courant
"Openbare verkooping,
Ten overstaan van den notaris S. van Dorsser, te Dordrecht, van: Een hechte, sterke, bijzonder goed onderhouden en in den jare 1847 grootendeels vernieuwde wind-trasmolen, met heerenhuizing, zeer groot erf en tuin en verdere gevolgen, bestaande in: Een wind-trasmolen, genaamd De Ruiter, met groote trasloods daaronder, voorts annex heerenhuis ………….
Alles slaande en gelegen te Papendrecht, aan den Veerdam, Het voorschreven onroerend goed onderscheidt zich vooral door den bijzonder goeden staat waarin het zich bevindt, en door deszelfs zeer aangename en buitengewoon gunstige ligging, aan de Rivier, tegenover de stad Dordrecht, en is daardoor, zoowel als door deszelfs grooten omvang en ruime gebouwen, ook voor de uitoefening van vele andere zaken bij uitnemendheid geschikt, terwijl het herenhuis met zorg is ingerigt en alle geriefelijkheden in zich vereenigt die in een welingerigt huis worden vereischt."
Door Duitse concurentie kwam rond 1850 de Nederlandse tras-industrie in verval. Als gevolg daarvan werd De Ruyter na enkele jaren van stilstand in 1889 afgebroken.
In 1971 kwamen bij graafwerkzaamheden van de verbreding van de Merwede nog resten van de molen aan het licht. Muurresten, geheide palen, ook wel "slieten" en gestapelde balken konden nog juist fragmentarisch worden ingemeten. Waarschijnlijk werd de houten fundering (het vlot) volgens het zgn "Rotterdamse systeem" gebouwd.
Bron o.a.: Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, jaarboek 1983. -
Molen 06678 c De Ruiter / De Ruyter (Papendrecht)Gravure van C.F. Bendorp, 1784 (coll. RAD nr 551_10089)Molen 06678 c De Ruiter / De Ruyter (Papendrecht)Foto: Pim van der Wijk, detail schilderij 'De werf Merwede met de 'Jacob Cats' op stapel' in Het Hof