16-02-1835: Leydsche courant

Schout en Ambachtbewaarders van het Ambacht Kralingen, tot eene  verbeterde ontlasting van het polderwater, een nieuwen molen mee twee schepraden hebbende doen bouwen, volgens eene inrigting door den heer Fabrijk-  en landmeter van Schieland, J.A. Scholten Hz., ontworpen; — werkende de schepraden in dezen molen aan een drieledigen ijzeren wateras, en wordende dezelve in beweging gesteld door een spoorwiel tusschen de beide  schepraden geplaatst. 

Men kan in dezen molen op de eenvoudigste wijze de schepraden, (die  van verschillende grootte zijn) naar verkiezing een van beiden, of ook beiden te gelijk doen werken. Dit laatste had plaats den 5den dezer maand;  wanneer de  molen met beide schepraden, hebbende de zeilen tot op vier halven gezwicht, werkzaam was met eene gemiddelde snelheid van negen omgangen, ieder scheprad, in de twee minuten. Bij deze proef was het uit de uitgeslagen wordende massa waters aan; schouwelijk, dat de hoop voor het vermogen van dezen nieuwen molen 'geenzins ongegrond was, en deze nieuwe inventie, als een belangrijke , verbetering  voor de  ontlasting van het overtollige polderwater  aan te merken is.

De bouw van een achtkante rietgedekte molen met twee schepraderen volgens bestek aangenomen op den 13e Mei 1834 door den aannemers Willem Wensingh, Cornelis Schroot en Leendert Pols voor de som van fl 17.500,-. 
Door dezelfde aannemers is aangenomen het graven van de waterleiding volgens publieke besteding voor de som van fl 725,-
Totale kosten fl 20487 en 13 1/2 cent.
Borgen: Mej. de wed. Godefri Bohnen van de beneden hoge zeedijk in Kralingen en Antonie Otterspoor smid in Nieuwerkerk.
Verkocht in 1869 voor de som van fl 670, koper onbekend.

De polder Kralingen had 3 poldermolens, die in 1868 werden vervangen door een stoomgemaal.
Reeds in 15e eeuw waren hier molen aanwezig.
- achtkante grondzeiler (noordelijkste)
- wipmolen (zuidelijkste)
- achtkante stellingmolen (westelijkste) - tot 1868 in gebruik met windkracht, omgebouwd tot stoomoliemolen.

Gegevens van de molen:

De roeden lang 30 el, 2 1/2 kleed breed zeil
Diameter bovenwiel op de steek 2,85 el en 69 kammen
Diameter bovenschijfloop 1,42 el en 35 staven
Diameter van bonkelaar 1,39 el en 39 kammen
Diameter binnenste schijfloop 1,86 el en 43 staven
Diameter buitenste schijfloop 1,86 el en 39 staven
Diameter spoorwiel 5,2 el en 109 kammen
Diameter grote scheprad 6,3 el breed 0,5 el
Ieder kwart 6 schoepen totaal met de kruisarmen 28 schoepen.
Diameter kleine scheprad 5,2 el breed 0,38 el ieder kwart 5 schoepen totaal met de kruisarmen 24 schoepen.

Het zomerpeil van Kralingen is 1,6 el beneden Rottepeil, zijnde de hoogte van opmaling voor deze molen.