Over deze molen zijn maar heel weinig gegevens bekend. Vermoedelijk werd hij gebouwd op het erf van de in 1743 afgebroken gelijknamige paltrokmolen. In welk jaar dat gebeurde is niet bekend.
In het polderarchief van Oostzaan werd een windpacht van ƒ 12 voor deze molen geregistreerd. Dat duidt op een pelmolen.
De Karn verdween door brand, onbekend is wanneer dat gebeurde. Op 11 januari 1790 werd in de boedelscheiding van Pieter de Lange genoemd: "Een stuk land met 't erf van de afgebrande houtzaagmoolen de Karn, te Oostzaandam, aan 't Zuijder Valdeurspad.”
Op 12 januari 1808 werd in een ander notarieel stuk nogmaals het erf van de afgebrande molen de Karn genoemd. Jacob Oostwoud en Jan van Heteren tekenden waarschijnlijk nog wel het lege erf op hun kaart uit 1794, als perceel nr. 62 aan het einde van het Zuidervaldeurpad. Op topografische kaarten van begin 20e eeuw is daar nog steeds bebouwing aangegeven.
NB Dit was dus geen zaagmolen, maar een pelmolen.
Bron:
- “Duizend Zaanse molens”, P. Boorsma 1968 blz. 116.
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 111, 137.
- aanvullingen Ron Couwenhoven, 30 sept. 2018.