De Zonnewijzer wordt voor het eerst aangetroffen in een acte gedateerd op 3 augustus 1690, betreffende recht van overpad. Op 17 januari 1704 vond er bij de Zonnewijzer een verkoping plaats van gereedschappen. Een gedeelte hiervan kwam toen in handen van Pieter Hendriksz. Hes. Deze Pieter Hes verzekerde de molen in 1707 tegen brand in een assurantiecontract.
Er zijn verder niet veel gegevens van deze molen bekend. Op 9 juli 1720 vond er opnieuw een veiling plaats bij de molen. Ditmaal ging het om een partij hout die er lag opgeslagen.
Vreemd genoeg wordt het hierna heel stil rond de molen, om dan plots in 1777 weer op te duiken. Op 27 november van dat jaar raakte bij de schuur van de molen een teerketel in brand waardoor de weeg (wand) van de schuur verbrandde. Mogelijk zijn deze gegevens niet correct en vond deze brand bij een andere molen plaats.
Het is waarschijnlijker dat de molen verdween tijdens de crisis die halverwege de achttiende eeuw heerste in de houtwereld, bovendien werd de molen op de Schaatsenrijderslijst uit 1726 niet genoemd.
(zie ook www.duizendzaansemolens.nl)
Bronnen:
“250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 40-41
“Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 93