bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Het bouwjaar van de Gerechtigheid blijft totnogtoe in het duister liggen. De molen werd voor het eerst genoemd op 22 januari 1705 wanneer de molen te koop wordt aangeboden op een veiling, dit werd als volgt omschreven:”een eijcke saegmolentje genaemt de geregtigheijt, staende op de Suijderwateringh”. Er werd een bod van Fl.85,- uitgebracht, maar dit was niet voldoende om de molen in andere handen over te laten gaan. Dit overigens zeer lage bod kan drie dingen betekenen. Er is een schrijffout gemaakt door Boorsma of de Veilingmeester, of deze paltrok verkeerde in zeer slechte staat. Ook kan het zijn dat de molen van zeer bescheiden formaat was, iets als “de Kleine Poort” in Koog aan de Zaan of “de Ouwerkerk” in Amsterdam. Pieter Boorsma vermoedt dat de molen werd afgebroken en vervangen door een groter exemplaar. Mogelijk kan nader onderzoek meer duidelijkheid verschaffen.
Op 5 juni 1723 wordt de Gerechtigheid door eigenaar Jan Claasz Hil en Stoffel Jansz tegen brand verzekerd. De verzekerde waarde van de molen bedroeg Fl.1200,-. Een jaar later werkte Cornelis Claesz. Groot met de molen, die in 1733 wordt opgevolgd door zijn twee zoons.
Op 3 oktober 1748 werd de Gerechtigheid nogmaals geveild. Aan deze veiling was de volgende voorwaarde verbonden, dat de molen “sal van het molenland moeten afgaan”. Dit hield in dat de molen op een gehuurd erf stond. De molen werd in dat jaar gesloopt.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 78-79
- www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven
F. Rol.