Het bouwjaar van de molen is tot op heden onbekend. Hij werd op het erf gebouwd waar eerder een gelijknamige mosterdmolen had gestaan. Met deze paltrok werden latten en veren gezaagd. Vermoedelijk was de molen van hetzelfde kaliber als de Koger paltrok “de Kleine Poort”.
Veel gegevens over de Karper zijn er niet voorhanden. Hij werd op 14 januari 1796 genoemd als belending bij een landverkoop.
Op 6 november 1800 werd bij een veiling het volgende gepresenteerd: ”Een veer of lattenzagersmolen (zijnde een paltrok) genaamd de Karper, staande te West-Zaandam, aan 't einde van het Papenpad”. Cornelis van der Markt bood ƒ 115 voor het molentje, maar dit was schijnbaar niet genoeg, waarna de veiling werd opgehouden. Het bod laat nog eens duidelijk zien dat De Karper geen grote molen was. Op 3 januari 1801 werd de molen nogmaals geveild. Dit keer werd er in het geheel niet geboden. Zeer waarschijnlijk werd de molen hierna uit de hand verkocht en daarna gesloopt.
Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 93
-"1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 50.