In zijn boek “Duizend Zaanse molens” uit 1950 schreef Pieter Boorsma het volgende op over deze molen.
“Deze molen komt voor in het kaartboek van Jan van Heymenbergh uit 1635. Op de aangeduide plaats staat nu een huis, dat volgens het jaartal, voorkomende op het deurkalf van het kozijn in de Zuidgevel, gebouwd is in het jaar 1613. Het noorderbint van dit huis is uitzonderlijk zwaar, met zeer dikke stijlen. Nu ligt het voor de hand om daaruit op te maken, dat dit bint weleer tot de onderbouw van de molen heeft behoord; zodat deze -een wipmolen- ten noorden aan het huis verbonden is geweest. Vermoedelijk heeft het huis eensdeels, nl. het noordelijke stuk, als molenschuur gediend, terwijl het andere gedeelte woonhuis was. Aan de kap van het huis is nog na te gaan, dat deze met riet gedekt is geweest. Toen in 1942 het huis bestemd werd om er godsdienstoefeningen in te houden, hadden er vertimmeringen in plaats. Bij het wegnemen van enkele karbeels viel toen hennepzaad op de grond, dat daar minstens drie eeuwen verborgen was geweest in de naden tussen die karbeels en stijlen. Deze molen dateerde dus uit het jaar 1613 en behoorde dus tot de eerstelingen der Koger molens. Wanneer hij, ongetwijfeld door sloping, verdween is niet bekend.” (bovenstaande tekst is letterlijk overgenomen uit “Duizend Zaanse molens”)
Naast zijn aanwezigheid op de kaart van Heymenbergh uit 1635, kwam deze molen ook voor op een kaart uit 1629. Op beide kaarten wordt als eigenaar van de molen Arent Dircksz. Sijbrantsz. genoemd.
Het eerdergenoemde huis is niet meer aanwezig, het is omstreeks 1960 door sloop verdwenen. In de plaats van dit huis werd een kerk gebouwd.
Bronnen:
“Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 158/ 247
F. Rol, Zaandijk.