bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

De molen wordt voor het eerst aangetroffen in een stuk uit het jaar 1668, op 4 juli koopt Gerrit Luitse, te Zaandijk, van Jan Hendriksz. Schipper, de helft in een dubbele oliemolen 'de Oranjeboom'.
Op 23 april 1675 koopt hij de andere helft van de molen erbij van bovenstaande persoon, plus het halve erf voor een bedrag van 1100 gulden, de daarbij gemaakte conditie verplichtte hem, dat hij nooit meer dan 15 gulden per last mocht eisen als slagloon.
Vermoedelijk bleef Schipper huurder van de molen en stelde hij daarom de genoemde voorwaarde.
In 1734 wordt de lading van de molen verzekerd in het olieslagerscontract.
De molen wordt pas op 3 mei 1783 verzekerd.
De molen kent vele tussentijdse eigenaren.
Op 6 mei 1809 wordt de verzekering op de lading van de molen beeindigd, vermoedelijk is de molen kort hierna gesloopt.
Boorsma schrijft over de bijnaam van de molen het volgende: Waarom men hem 'Droomer' noemde heeft de overlevering niet tot ons gebracht.
Misschien is hij wat traag geweest in 't malen, doordat zijn gaandewerk niet gemakkelijk liep, zodat hij veel later dan andere molens in beweging kwam, wanneer hij bij 'n slap windje met draaien moest aanvangen.
Mogelijk is dat aanleiding geweest om van hem te zeggen: 'alle molens hebben al 'n gankie', maar de Oranjeboom staat nog te dromen.
In Assendelft is naar de molen een straat vernoemd.

Bronnen:
- De Zaende 3e jaargang nr.3
- "Zaanse windmolens" P. Boorsma 1939
- "Molens te Assendelft" P. Boorsma 1942
F. Rol.