bouwjaar
circa
verdwenen
geschiedenis
De molen werd in 1849 vervangen door een grondzeiler dichter bij het dorp.
-----

Jan Geijben en Goort Weekers, molenmeesters deden op 25 juni 1764 een een aantal metingen betreffende de molenstenen van de molens te Erp in bijwezen van Dielis van Wil, opkomende en Arnoldus van der Vee, afgaande molenaar op de molens aldaar.

Op heden den vijf en twintigsten junij zeventhien hondert vier en zestig hebben wij, ondergetekende, molen meesters ten overstaande van Dielis van Wil, opkomende en Arnoldus van de Vee afgaande molenaars, op den molen alhier tot Erp gemeeten de respictive molen steenen en bevonden als volgt,

de eersten den watercoornmolen
Den lopersteen dik zestien en een zestiende duijm, Den ligger van den selven molen dik drie en een halve duijm

Den Wintcoornmolen
Den loper op den Wintcoornmolen dik veertien en een halve duijm. Den ligger van den selven molen agt en een halve duijm, den duijm getaceerd a twaalf gulden, volgens de conditie de Neder Rijnlandsche maate, beloopt in geheel veertig en neegen zestiende duijm

Den agtermolen van de CoornWintmolen
De lopersteen dik neegen duijm en den ligger van denselven molen dik, drie en drie zestiende duijm

Den agtermolen van de Coornwatermolen
Den loopersteen dik agt duijm en den ligger van den selven molen dik drie duijmen, alle met Reijnlandsche maate den duijm getaceerd volgens de conditie vijftien gulden, beloopt in geheel drie hondert zeven en zestig gulden, sestien stuivers en vier penning, soo dat den afgegaene molder van de opkomende in geheel heeft afgedragen vijf hondert ses en dertig gulden elf stuivers en vier penning


Informatie van Peter Pouwels, 27 dec. 2014.