bouwjaar
verdwenen
02-02-1847 verwoest door windhoos
geschiedenis

02-02-1847: Groninger courant

Nadat het van Woensdag op Donderdag 11.

bijna den ganschen nacht door zwaar had gestormd , is er in den morgen , omstreeks 9 uren, uit het Zuid-Oosten eene zware hoos over den Buitensingel alhier, tusschen de Willems- en Raampoorten , komen opzetten, die, met eene snelle vaart voortdrijvende, in minder dan 10 minuten tijds, aan onderscheiden langs die streek staande molens zware schade heeft toegebragt;

de meest beschadigde is de Jager, van den heer Bijlsmit;

op dezen volgen de molens het Anker en de Dolphijn van den heer van de Stadt ,

van den eersten van welken de roeden zijn weggeslagen, en de kap zwaar beschadigd is,

en van den tweeden van welken eene der roeden gespleten, de andere weggeslagen en de kap almede zwaar geteisterd is; voorts de molen de Zwaan; van de weduwe van Eden, waarvan insgelijks de eene roede gespleten en de andere weggeslagen is, terwijl ook de kap zwaar geleden heeft, en de Steur van den heer Schreuder , waarvan de eene roede geheel, de andere gedeeltelijk weggeslagen is. Ook zijn nog getroffen, doch met bekoming van geringere schade, de molens de Wolf, de Oranjeboom en de Dommekracht, benevens de binnen in de stad nabij de Willemspoort staande korenmolen de Kraai. „Volgens bijzondere berigten , bij ons ingekomen, werd haar geweld , op hetzelfde oogenblik als te Amsterdam (9 uur), bespeurd te Loenen , te ’s Hage en aan de Zaan.

Langs dezen stroom zijn mede een groot aantal molens zwaar beschadigd : van eenen oliemolen werd de kap met as en wieken afgerukt en een eind ver inden grond en tegen den grond aan splinters geslagen.

In de Rott. Ct. leest men, dat des morgens, mede te negen uren, eene windvlaag over die stad is uitgebroken , die aan een drietal molens aanzienlijke schade heeft berokkend, en op ’s Rijks werf een raam uit eene kap geslagen en een eind weg geslingerd heeft.

„Buiten de Koepoort te Leiden werd van een ’oliemolen van den heer Couveé het geheele kapwerk met roeden en as vernield; weinig minder schade bragt diezelfde hoos aan den zaagmolen buiten de Morschpoort van den heer Meerburg te weeg.