- bouwjaar
- verdwenen
-
verbrand
- geschiedenis
-
De windbrief voor de Dienst Jacobs werd op 28 juli 1722 uitgereikt aan Hendrik Jacobsz. van Kralingen. Op 10 juli 1723 liet hij de molen tegen brand verzekeren in een assurantiecontract. De verzekerde waarde van de molen bedroeg ƒ 2000.
07-04-1750: Amsterdamse courant
Tot Zaendam zal men nog op Donderdag den 9 April, 's namiddags ten een uur, ten huyze wan Hendrik Benthuzen, Hofpes in de drie Swanen verkopen , een hegre steike dubbelde Balk-Sagers Molen ,zynde een Paltrok, genaemt de Dienst Jacobs, met zyn Erf, Lant, Schuur, Schuyt, Gereedschappen en een party gezaede Greene en Vuure Houtwaeren, leggende by voorn. Molen.De Wed. Cornelis Zem, prefenteerd by openbare opveylinge, op Donderdag den 9 April, ’s middags ten 1 ’ drie Swaenen te verkopen, een dubbelde Balkzagers Moolen zynde een Palftrok, genaemt de Smit, met zyn l’c,e yjti*10 ( Schuure en Land, groot volgens ’t maetbock ruym roede» , ftaende en geleegen tot Weftzaendtm op de P»Pe i> nevens een exrraord. party gezaegde en ongezaegde Houtwaren ; breeder by Biljetten gemeld.
Op 8 mei 1873 verkocht Heertje Tijsse (1829-1913) de molen voor ƒ 2500 aan Jan Nieuwenhuizen (1841-1901), een loonzager die was getrouwd met Dieuwertje Jeliz Pekelharing (dochter van de eigenaar van paltrok De Reus). Tijsse emigreerde kort hierna naar Chicago en nam de naam Henry Tyssen aan. Jan Nieuwenhuizen had veel opdrachten van de Haagse houthandel A. van Gogh. Dit ging goed totdat deze er achter kwam dat Nieuwenhuizen de beste balken voor zichzelf hield. De samenwerking werd beëindigd en Nieuwenhuizen moest op zoek gaan naar een nieuwe klant.
In de middag van 29 juni 1888 brak er door een mankement aan de vang, brand uit in de Dienst. Doordat de stut van de vang niet goed werkte begon de vang te slepen op het bovenwiel wat binnen de kortste keer tot brand leidde. Er stond die dag een behoorlijke wind, de molen was volop in bedrijf en draaide met ‘vier in de middelst’. Hij ging zagend ten onder. Boorsma meldt nog dat het vreemd was dat de molen niet uit de wind werd gekroden om zo tot stilstand te worden gedwongen, verder meldt hij nog dat in de fel brandende molen de zaagramen zeer lang bleven doorwerken, wat een fascinerend schouwspel opleverde.
De brandweer van Zaandam kon door diverse omstandigheden niets doen om de molen te redden. De molen werd totaal verwoest en daarmee was het de tweede molen die de Zaanstreek op die dag verloor. ’s Ochtends was nl. de Wormer verfmolen “de Rob” verbrand. Op 15 september werden de overgebleven opstallen met werf en weiland openbaar geveild, Nieuwenhuizen werd toen commissionair in houtwaren.
Het voormalige molenerf ligt tegenwoordig onder de Jan van Goyenkade, de molen stond voor de huisnummers 5 en 6.
Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 77
- “Zaanse Windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 36-38
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T. Neuhaus 1987 blz. 18
- “De Windmolens aan de Zaanstreek” W. Buijs Pzn. 1918 blz. 37
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 69
- “de Windbrief” 2e jaargang 1972 nr.4 artikel over de molenervaringen van D. Bakker (uitg. Ver. De Zaanse Molen)
- "Den Gulden Bijkorf", Gerrit Jan Honig, 1952, blz. 293. Met dank aan Walter Prinsze, 18 maart 2019.