Deze molen staat al op de lijst van de drie schaatsenrijders uit 1726.
Vanaf 1734 wordt de molen vermeld in het windrechtenboek. Waarschijnlijk was het een kleine, geheel met hout beklede bovenkruier.
De molen stond tussen 1735 en 1754 als loodwit- en snuifmolen ingeschreven in het windpachtregister, en werd in 1765 geschikt gemaakt voor het vermalen van mosterd. Later werd het nog een schelpzandmolen.
Op 1 februari 1813 kocht Gerrit Dekker uit Zaandam de molen voor ƒ 300.
Volgens Groot bestond de molen nog in 1817, maar de bron hiervoor is onbekend.
Bronnen
- "Duizend Zaanse molens", P. Boorsma 1968, blz. 145.
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 164.