De Brijpot werd gebouwd in het jaar 1663 als dubbele oliemolen. De windbrief van de molen werd op 8 maart van dat jaar overhandigd aan Dirk Oudgersse uit Oostzanen. De verbandbrief, waarin de molen als onderpand werd gegeven als Oudgersse zijn betalingen niet nakwam, is gedateerd 17 april 1663. Er is daarin sprake van "de olymolen de Breypot te Oostzaandam op de Valdeursloot, belend ten zuiden Jb. Jacobsz. en ten noorden de sloot". De erfpacht bedroeg 5 carolusgulden, hieruit valt op te maken dat de molen een dubbel oliewerk bezat.
In 1666 behoorde de molen toe aan Jan Dircksz.Veen, mogelijk was hij een zoon van Dirck Outgersz.
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam het olieslagerscontract voor ladingen opgericht. De lading van de Brijpot werd ook hierin verzekerd en wel door eigenaar Jan Symonsz. Sveen., die ook meteen zijn andere oliemolen, "het Rad van Avontuur", verzekerde. De molen zelf werd door Jan Sveen of Jan Verveen op 9 september 1729 verzekerd, echter niet bij het OC. Dit gebeurde pas op 5 september 1763. Het is niet ondenkbaar dat Jan Sveen of Jan Verveen een nazaat was van de bouwheer van de Brijpot.
Kort na de Franse bezetting was de Brijpot het eigendom van Lourens Gruys, en omstreeks 1860 behoorde de Brijpot toe aan Jan Weyersz. Poel, die de molen in 1866 verkocht aan de firma Klaas Brat & Zonen, later K. en H. Brat.
De firma Brat kwam oorspronkelijk uit Oostzaan en hield zich voornamelijk bezig met de productie van stijfsel. Voordat de Brijpot werd gekocht, sloeg de firma Brat reeds olie met de Oostzaner oliemolen “de Heining”. Na de aankoop van de Brijpot, worden ook de oliemolens “de Jager”, “de Kogmeeuw” en “de Sint Willibrordus” toegevoegd aan het bezit van de firma Brat.
In januari 1875 was er brand in de molen. Het OC keerde een bedrag van ƒ 300 uit aan de firma Brat. In 1876 gingen de beide broers, firmanten hun eigen weg en werd de firma K. en H. Brat ontbonden. De Brijpot werd toen toebedeeld aan Klaas Brat, samen met “de Heining” en “de Sint Willibrordus”, verder kreeg Klaas Brat nog een pakhuis en de stijfselschuur “de Hoop”.
Nadat Brat was verhuisd van Oostzaan naar Oostzaandam, werden in 1881 de Oostzaner bezittingen, “de Heining” en “de Hoop” verkocht. Begin 1882 kocht Brat de oliemolen “de Zeemeeuw”, gelegen op de Hemmes in Oostzaandam, dit ging echter ten koste van de Brijpot, die op 24 mei 1882 uit het OC werd geschreven. Op 27 oktober van dat jaar werd het volgende te koop aangeboden: ”de Oliemolen “de Brijpot” met compleeten inventaris, staande te Zaandam Oostzijde, aan de Zuidervaldeursloot. Te bevragen ten kantore van den Makelaar M. van Orden te Zaandam”. Het is niet duidelijk waarom Brat de molen verkocht.
Zijn complete wiekenkruis ging na de sloop weer dienst doen in de Westzaandamse oliemolen “de Vogelstruis”. Dit wiekenkruis was enkele jaren eerder vernieuwd.
Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P.Boorsma 1968 blz.132
- “De Zaende” 5e jaargang 1950 blz.76-80
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz.51,106,107
- “Viere Voor!” G.Husslage 1966 blz. 106-112 [NB Het hierin vermelde ongeluk door het vallende kruis vond niet op deze molen plaats, maar in 1887 op De Melkpot te Zaandam-West, Tenbruggencatenummer 04910 t].
- “De Windbrief” 11e jaargang nr.38 artikel T.Neuhaus over de familie Brat, uitgave van vereniging de Zaanse Molen
- “de Zaanse volkstaal” Dr.G.J.Boekenoogen 1821-1971 blz.52
F. Rol
-----
Wanneer De Brijpot precies aan zijn einde kwam, is lang onduidelijk gebleven. Pieter Boorsma noemde 1887 als het jaar van sloop. Maar in de registers van verzekeringsagent Willem van Orden volgde pas in 1892 de uitschrijving met de aantekening gesloopt. Gerrit Gras had de molen op 21 februari 1884 nog voor ƒ 1000 verzekerd. Er was toen ongetwijfeld al sprake van ernstig verval, want vier maanden eerder had hij de verzekerde som ook al met duizend gulden laten verlagen tot ƒ 2000.
Inmiddels is duidelijk dat De Brijpot zijn definitieve einde vond in juni 1884. Op de 28ste van die maand plaatste deurwaarder A.J.C. van Dalsum een advertentie in de Zaanlandsche Courant, waarin hij voor 5 juli "de vrijwillige verkoping van de inventaris van de gesloopte oliemolen De Brijpot" aankondigde. De molen lag toen dus al zieltogend op zijn erf. In de verkoop kwamen o.a. wielen, spillen, 1 stenen legger, 2 lopers en de pilaren en fundering van de molen.
Met de verkoop ging het niet best, want op 16 augustus probeerde molenmaker Piet de Vries jr. uit Zaandam nog "een goed binnenwerk van een windoliemolen" per advertentie in de Leeuwarder Courant aan een Friese geïnteresseerde te slijten. De molennaam werd niet genoemd, maar het moet om het gaandewerk van De Brijpot gaan, want dat was de enige oliemolen, die in 1884 door sloop verdween. De Reus in Koog aan de Zaan verloor ook zijn status als windmolen, maar deze werd omgebouwd tot stoomfabriek, waarbij het gaandewerk van de windmolen gewoon gehandhaafd bleef.
De Brijpot verdween dus drie jaar eerder dan Boorsma vermeldde. Dat de verzekering bij Van Orden nog doorliep tot 1892, houdt verband met het feit dat de schuur bleef staan en dat Gras daarin nog bedrijfsactiviteiten had.
Ron Couwenhoven, 22 mei 2017.