bouwjaar
verdwenen
afgebroken en verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
De Melkpot werd op 15 september 1692 in gebruik genomen.
Een maand later op 25 oktober werd de molen tegen brand verzekerd door Hendrick Willem van den Tweelen c.s., de waarde van de molen werd toen geschat op Fl.3000,-.
De windbrief van de Melkpot werd pas drie jaar later uitgereikt aan Van Den Tweele en verder Gerrit Cornelisz. Visser en Doctor Melckpot.
De laatste persoon geeft dus zijn naam aan de molen.
Op 27 december 1698 werd de molen te koop aangeboden, wat als volgt beschreven was:”Doctor Melckpot, Gerrit Cornelisz. Visser en Hendrick Willemsz. Vant Tweelen, een dubbelde olijmoolen c.a. staende ende gelegen tot West Sardam inden banne van Westzanen, op en besuijden de mallegats sloot”.
De molen werd uit de hand verkocht, de koper betaalde Fl.5000,- voor de Melkpot. De Melkpot werd op 1 januari 1707 door Louris Cornelisz. Louwe verzekerd bij een op die datum nieuw opgerichte brandverzekering, de verzekerde waarde van de molen bedraagt nu Fl.2500,-.
Op 14 juni 1727 werd het olieslagerscontract voor ladingen opgericht, ook Santje Tyse Boy, die dan de eigenaar van de Melkpot is, treedt toe tot het OC. Uit de hoogte van het bedrag dat betaalt moest worden aan een verbrande collega, blijkt dat de Melkpot een dubbele oliemolen is.
Zes jaar later, bij de oprichting van het OC voor opstallen, behoort de Melkpot toe aan Jan de Jongh. De Jongh is ook olieslager met de nabijgelegen oliemolens “de Christoffel”, “de Krab” en “de Waterhond”.
Zo tegen het einde van de achttiende, begin negentiende eeuw komt de Melkpot in handen van de familie de Vries.
Op 21 april 1805 is er brand in de kap van de molen, het OC keerde aan Cornelis de Vries een bedrag van Fl.240,- uit.
Naast de Melkpot bezit de Vries ook de Zaandammer oliemolens “de Kopermolen”, “het Honingvat”, “de Reinout”, “de Vergilius” en later “de Blauwe Arend”.
De familie de Vries blijft lang eigenaar van de Melkpot.
De laatste de Vries die de Melkpot in bedrijf houdt is Remmert de Vries. In 1879 verkocht hij de molen aan Adriaan Honig.
In de nacht van 16 op 17 maart 1887 gebeurde er op de Melkpot een ernstig ongeluk.
Tijdens het malen begaf vermoedelijk een der voeghouten of de windpeluw het, gevolg hiervan was dat het gehele wiekenkruis naar beneden stortte.
Juist op dat moment was de achttien jarige Dirk Bakker water aan het scheppen uit de Mallegatsloot.
Hij werd geraakt door het neerstortende kruis en was op slag dood. Adriaan Honig liet de Melkpot weer herstellen en op 23 april kon de molen weer draaien.
In 1889 verkoopt Honig de molen aan Gerard Hendrik Brat.
De familie Brat die afkomstig was uit Oostzaan hield zich bezit met de stijfselproductie en de olieslagerij. Gerard Brat was in 1878 oor zichzelf begonnen met de Oostzaandammer oliemolen “de Windhond”, later kwam ook “de Roggebloem” in zijn bezit en in 1889 dan de Melkpot. Lang zal Brat niet werken met de Melkpot, want in januari 1894 liquideerde hij zijn zaak.
De Melkpot werd op 3 januari van dat jaar uit het OC geschrapt.
Op 14 december 1893 was de Melkpot tijdens een veiling gekocht door molensloper Cornelis Zemel, voor een bedrag van Fl.1812,-.
Omstreeks maart 1894 werd de Melkpot afgebroken en is de molen vermoedelijk verplaatst naar het Noord-Brabantse Stampergat, om daar als meelmolen te gaan fungeren.
De schuur van de Melkpot bleef staan tot 1948 en werd toen vervangen door een stenen gebouw.

De laatste blokmaalder van de Melkpot heette Albert de Rooy.
Albert de Rooy was in 1844 geboren en werkte al sinds zijn elfde op oliemolens. Op 23 december 1890 organiseerde hij met zijn collega blokmaalders Willem Best van de Reinout en Jan Best van de Wezel een bijeenkomst om gezamenlijk met alle andere blokmaalders in de Zaanstreek een manifest op te stellen en te ondertekenen.
In dit manifest werd gevraagd om in plaats van per last uitbetaald te worden, voortaan per 1200 koeken betaald te worden.
Een last lijnzaad gaf ongeveer 1400 lijnkoeken.
De Rooy en consorten wilden dus komen tot een loonsverhoging van ongeveer 14%. Van de toen 69 blokmaalders kwamen er 27 opdagen en toen gevraagd werd om het manifest te tekenen deed niemand dat, uit angst om hun baan te verliezen.

Het manifest van De Rooy luidde als volgt.
"Zaandam, october 1890

Aan heeren patroons, eigenaars van Windoliemolens.

Overwegende, dat de toestand van hen en vooral van hunnen onderhebbenden sedert de laatste jaren onhoudbaar is geworden en het vak voor hen geen brood meer afwerpt, nemen eenige blokmalers van windoliemolens, na rijp beraad, onderdanig de vrijheid zich tot de Patroons te wenden, met het bescheiden verzoek, dat het loon zoo geregeld mag worden, dat het eenigszins in hunne behoeften kan voorzien, en wel: het loon vast te stellen op 1200 stuks koeken voor hetzelfde bedrag, dat thans voor een last wordt betaald.
Hopende, dat dit hun billijk verzoek welwillend door Heeren Patroons mag worden aangenomen en zij genegen mogen zijn aan hetzelve te voldoen, in de overtuiging dat een meer menschwaardig bestaan voor den olieslager wel hoog noodzakelijk is.
’t Welk in overeenstemming is goedgevonden op eene vergadering van blokmalers, den 4den october 1890."

Op maandag 5 januari 1891 werd Albert de Rooy verhoord door de staatscommissie die een enquête hield die de werkomstandigheden in alle bedrijfstakken onderzoekt. De Rooy werd uitvoerig ondervraagd over zijn actie, toen werd gevraagd: Wat is er toen verder van gekomen?, luidde het antwoord van de Rooy, “Niets; toen ik later aan mijn patroon (G.H. Brat) vroeg of dat stuk zelfs geen antwoord waard was, zeide hij: Gij kunt het gerust in den doofpot stoppen.”
Hoe het Albert de Rooy na het slopen van de Melkpot verder is vergaan is mij niet bekend.

Bronnen:
- “het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz.50/106/123-126
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz.142-143
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T. Neuhaus 1987 blz.115
- De windbrief (uitgave van Vereniging de Zaanse Molen) nr. 38 artikel over de familie Brat door T. Neuhaus.
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz.103
- “Enquête gehouden door de staatscommissie” 1890 blz.53-58 Ondervraging van Albert de Rooy.
F. Rol.