- bouwjaar
- verdwenen
-
verbrand
- geschiedenis
-
De windbrief van de molen werd op 14 mei 1649 verleend aan Cornelis Claesz. Gast. De molen was volgens de verbandacte aangevraagd als hennepkoeksmolen en de windpacht bedroeg ƒ 2 per jaar. Een hennepkoeksmolen was een kleine enkelwerks oliemolen.
Op 4 november 1660 bleek het een volmolen te zijn.
Over de geschiedenis van de molen is niet veel opgeschreven. De Rosbaijer werd in 1683 verzekerd tegen brand: "Cornelis Aldertsz. Voor de volmoole de Rosbaijert, waerdigh twaelff hondert gulde". De Rosbaijer werd in 1689 verhuurd aan Dirck Cornelisz. Wever uit Zaandam-oost, Boorsma haalt een gedeelte van dit huurcontract aan in zijn boek "Zaanse windmolens" uit 1939. "Op huijden den 7 juny Ao 1689 compareerde voor mijn Johan van der Stengh, Notaris tot Saerdam (enz) Cornelis Maertsz. Block tot Westsaerdam ter eenre/ ende Dirck Cornelisz. Wever tot Oostsaerdam ter andere sijde/ Ende verclaerde hij eerste comparant te hebben verhuijert (enz) Een volmoole genaemt de rosbeijert staende ende gelegen tot West Saerdam op de Mallegat sloot (enz) dat voor den tijt van drie agtereen volgende jaeren waer van het eerste jaer inganck genomen heeft metten 16 meij deses loopende jaers en dat voor de somme van twee hondert ende vijftigh caroly guldens jaerlijcx".
Uit een verklaring die na dit huurcontract volgt, blijkt dat de molen in een niet al te beste conditie verkeerde. Toen de drie jaren om waren, werd het huurcontract niet verlengd door Dirck Wever. Vermoedelijk leidde de slechte staat van onderhoud ertoe dat de molen werd verkocht en door zijn nieuwe eigenaar werd ingericht als (gerst)pelmolen.
Toen de molen in 1692 werd gekocht door Claas Sijmonsz Oosterhoorn, werd de molen vermoedelijk afgebroken en vervangen door de grote pelmolen. Kleine enkelwerks oliemolens waren ongeschikt om te fungeren als pelmolen.
In 1694 werd de Rosbaijer voor ƒ 2000 tegen brand verzekerd in een assurantiecontract, waarbij werd opgemerkt "voor dezen geweest een volmoolen".
Hoe het de molen in de achttiende eeuw verging is niet bekend.11-11-1828: Opregte Haarlemsche Courant
C. COPPIES, Makelaar, presenteerd op Zaturdag den 15 November 1828, des namiddags ten 2 ure, in de Herberg de Waakzaamheid, te Koog aan de Zaan, ten overstaan van den Heer D. DONKER, Notaris in het Kanton Zaandam
N°. 1, te verkoopen, om te amoveren en uitterooijen: Een kapitale, hecht, sterk en welgeconditioneerde DRIE STEENS PEL-MOLEN, genaamd DE ROSBAIJER, staande onder de Jurisdictie der Stad Zaandam, op het Ameland aan de Malgatsloot, (zeer gelegen om te Water vervoert te worden), en zulks in 3 Percelen, als:
a. De MOLEN en WESTER-SCHUUR met deszelfs GAANDEWERK enz., tot aan de Pilaren of S teenen-Voeting.
b. De OOSTER-SCHUUR, benevens de SCHOORSTEEN, mede tot aan de Pilaren of Steenen - Voeting.
c. Het ERF met de PILAREN, VOETINGEN, FONDAMENTEN en HEIJINGEN, enz. enz. Mitsgaders eene partij PELDERSWAREN en PELDERS-GEREERSCHAPPËN en losse GOEDEREN; breeder bij Notitien -gespecificeerd. (De Molen en de Goderen zijn 2 dagen voor den Vérkoopdag te zien), zijnde intusschen nader informatie te bekomen bij den oovengemelde Makelaar.
De Rosbaijer kwam in 1828 in handen van Wormerveerder Albert Vis, die de molen overnam van de oom van zijn vrouw. Albert Vis had in 1827 de firma Albert Vis opgericht, nadat hij de pelmolen "de Jonge Voorn" te Wormerveer had gekocht. Albert Vis richtte de Jonge Voorn in tot rijstpelmolen, vermoedelijk de eerste die dit werk ging doen binnen de Zaanstreek. In 1833 liet Vis dan ook de Rosbaijer tot rijstpelmolen vertimmeren. De firma Albert Vis werkte aanvankelijk in loondienst voor de firma Wessanen en Laan uit Wormerveer. In 1845 breidde Vis de zaken uit met de papiermolen "de Zwarte Bonsem" uit Koog aan de Zaan, die hij liet vertimmeren tot rijstpelmolen, en de oliemolen "de Kerkuil" uit Wormer. Na het overlijden van Albert Vis in 1848, zette zijn vrouw Neeltje Groen de zaken voort met haar zoon Jan Vis.
Later waren de Rosbaijer en de Zwarte Bonsem in handen van de broers Albert en Gerrit Vis, die samen een onderneming waren gestart, die echter na enkele jaren alweer werd ontbonden.
De familie Vis hield de Rosbaijer tot 1874 in bezit en deed de molen toen over aan Jan Latenstein van Voorst, kort daarop was Arend Latenstein van Voorst eigenaar van de molen. Deze Koger pelde toen al met de molens "de Almanak", "de Rozenboom" en "de Groeneboer". Omstreeks het jaar 1880 werd de Rosbaijer vertimmerd van rijstpelmolen naar gerstpelmolen. In 1881 liet de firma A. Latenstein van Voorst de Groeneboer verbouwen tot stoompellerij.
Toen in 1882 Arend Latenstein van Voorst overleed, hield de firma op te bestaan. Het merendeel van de eigendommen werd overgenomen door Cornelis Kamphuys, die voorheen eigenaar was van de Koger rijstpelmolen "de Jonge Kuiper", de Zaandammer gerstpelmolen "de Walvisch" en later ook de grote stoompellerijen "de Phenix" en "Birma" aan de Oostzijde van de Zaan. Ook de Rosbaijer werd eigendom van Kamphuys. Hij had niet lang plezier van de molen, want in 1883 werd de Rosbaijer door een bui overvallen en verloor de as en roeden.
Kamphuys liet de molen tot 1887 zonder kruis staan eer hij besloot om hem weer te herstellen. Kamphuys had vermoedelijk niet veel trek in de molen en probeerde waarschijnlijk eerst een huurder of een koper voor de molen te vinden eer hem te herstellen. Of dat gelukt is, is niet bekend.
Er zijn verder niet veel gegevens bekend over de Rosbaijer in de laatste fase van zijn bestaan. Nadat het pellen van gerst niet meer lonend was, kreeg de molen een paar koppel maalstenen die werden gebruikt voor het vermalen van diverse foerage-artikelen.
De laatste eigenaars van de molen waren de gebroeders Krijt uit Koog aan de Zaan. Zij gingen met de Rosbaijer zaagsel tot houtmeel malen. Of dit brandgevaarlijke werk de Rosbaijer fataal werd, is niet bekend. Wel brandde de grote molen in de nacht van 31 maart op 1 april 1920 door onbekende oorzaak tot de grond toe af. Op het erf van de molen werd later een houtloods gebouwd, die later weer verdween. Het molenerf is momenteel leeg. - bronnen
-
Bronnen:
- "De molens in het Oostzijderveld" J. Kruijver 1925, blz. 57
- "Encyclopedie van de Zaanstreek" 1991, blz. 440/738
- "Zaanse windmolens" P. Boorsma 1939, blz. 177-179
- "Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1" T. Neuhaus 1987, blz. 24
- "Duizend Zaanse molens" P. Boorsma 1968, blz. 102
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 74.