bouwjaar
verdwenen
gesloopt
eigendomshistorie

Mulders/machinisten van molen en gemaal waren: 
S.Boersma (1904 tot 1910, ontslagen), 
J.Machiels (1910 tot ca.1943), 
S.van der Weide (ca. 1943 tot 1966) en 
J.Vervat (1966 tot 1996)

geschiedenis

”DE GROOTSTE IN DE PROVINCIE”

De molen waarover Sieger van der Weide in het vorige nummer van ons dorpskrantje “Oog op Pieterzijl” sprak, is gebouwd in 1904.

De bouwers waren Menno Noordewier en Derk Bosman, beiden uit Eenrum.
Als architect trad op Menno Noordewier uit Niezijl, neef van een van de bouwers.

Het werd de grootste windmolen van de provincie Groningen, met een vlucht van eerst 25 meter en later 28 meter.
Beide molenroeden werden voorzien van zelfzwichting en de molen zelf later ook van zelfkruiing. Het laatste betekent, dat de molen zichzelf op de wind kon zetten door middel van twee kleine “molentjes”, windrozen genaamd, op de kap. De bouwkosten bedroegen fl.20.000,--, gelijkelijk verdeeld over de fundering en de bovenbouw. De molen kon het water opmalen door twee vijzels.


Sinds ca. 1916, kon bij gebrek aan voldoende wind ook worden gemalen met behulp van elektriciteit, d.w.z. de kleine vijzel kon worden aangedreven door een zware elektromotor van 40 pk. ‘Wanneer op deze manier werd gemalen, dan konden de buren de krant 's avonds bijna niet lezen.’

Opdrachtgever tot de bouw van deze molen was het bestuur van de polder “De Vereeniging”, opgericht in 1870 (??). Deze polder was 1254 ha groot. In 1910 heeft de polder met de molen dikke pech gehad, de kop van de as met de roeden schijnt er afgedraaid te zijn.

Het lijkt er op dat het ontslag van de eerste molenaar er het gevolg van is geweest. 

 

 22-06-1932: de Provinciale Drentssche en Asser Courant

Toen de groote watermolen nabij het dorp Pieterzijl ging proefdraaien met een sterken electrischen motor, zijn enkele bestuursleden van het waterschap onwel geworden en na eenige oogenblikken bewusteloos gevallen. Een der aanwezigen wist zich nog naar buiten te begeven waardoor het gebeurde werd opgemerkt en hulp kon geboden worden. De bewusteloozen werden naar buiten gebracht, waar zij spoedig weer bij kwamen. Het is gebleken, dat zich uit het in beweging gebrachte vuile water gassen hebben ontwikkeld, die dit euvel hebben veroorzaakt.



Herstel kostte ƒ 5.000. In augustus 1935 zijn twee nieuwe roeden van 96 voet (= 28 meter) gemonteerd, waarvan één met stroomlijn beplating (door Holman, uitgevoerd ??).

Rond 1938 is naast deze molen een elektrisch gemaal gebouwd, eveneens uitgerust met twee schroeven.


Als laatste notitie gevonden :”Aangekocht door de Polder Leutingewolde. Staat te verwaarlozen, reeds zonder windrozen”.
{Is deze koop later niet ongedaan gemaakt, omdat de noodzaak van gebruik van windenergie, voor laatstgenoemde polder, voorbij was? Elektriciteit en dieselolie waren na de oorlog weer volop te krijgen (E.W.)}

Op 15 november 1950 werd voor de molen een sloopvergunning verleend en in 1955 is de molen daadwerkelijk afgebroken door molenmaker Holman uit Stroobos. Waarschijnlijk was er de verplichting aan gekoppeld om indien mogelijk onderdelen van deze sloop te hergebruiken.


Bijgaande foto is gemaakt in februari 1951.



 

 

bronnen

Bronnen: 
- Het grote molenboek (bibliotheek) 
- Informatie van Het Groninger Molenarchief , Vlagtwedde, hoofdzakelijk aantekeningen van ten Bruggencate. 1925-‘36. 
- Foto en enkele verwerkte herinneringen: Enno Wiersma.