bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De molen werd door de bedijkers van de Beemster gebouwd op de kade van van de nieuw gegraven Beemsteruitwatering langs de Westfriese Omringdijk, als compensatie voor het overnemen van de uitwateringsduiker bij Lutje Schardam. Hij moest even groot zijn als de reeds bestaande molen bij Schardam (Tenbruggencatenummer 08605), en maalde uit op de Beemsteruitwatering.

De schepradmolen was een achtkante binnenkruier. Midden januari 1851 liep het scheprad vast en dit was een gunstig moment om tot vervijzeling over te gaan. In september 1851 was de vijzel operationeel.

Purmerender Courant 4 nov. 1868.
"In de nacht van 27 op 28 oktober 1868 sloeg de bliksem in, zonder evenwel schade of brand te veroorzaken, alleen is een schilderij een weinig en op zonderlinge manier gehavend."

Dordrechtsche Courant, 31 okt. 1868:
"Uit Hoorn schrijft men van den 28.: Heden nacht woedde over deze stad en omstreken een vreeselijk onweder. Behalve dat daardoor onderscheidene branden in omliggende dorpen zijn ontstaan, heeft men nog het volgende te betreuren.
De molen tusschen den Oudendijk en de Beets werd door het onweder getroffen, en twee zoons van den molenaar, de een 24 en de ander 21 jaren oud, te bed liggende, werden door den bliksem gedood."

De molen werd in 1876 vervangen door een stoomgemaal, dat in 1877 klaar was.
In de Purmerender Courant van 18 april 1877 staat een melancholisch gedicht van K. de Groot te Oudendijk over de wisseling van molen naar stoomgemaal (zie Aanvullingen).
-----

C. Blankevoort uit Monnickendam, die de molen van de Beetskoog had afgebroken, was goed van de noodzaak tot vervijzeling in de Zuidpolder bij Edam (Tenbruggencatenummer 01156) op de hoogte. Hij bood daarom in 1878 de vijzel met toebehoren van de afgebroken molen aan om er de molen van de Zuidpolder mee te verbeteren. Terwijl de vraagprijs voor de afzonderlijke vijzel ƒ 265 was, bood het polderbestuur maar ƒ 175 inclusief transport naar Edam. Daarom zal de koop niet zijn doorgegaan.

Bron: "Molens van Edam", D.M. Bunskoeke, 1999.