bouwjaar
verdwenen
1929 onttakeld 1985 restant gesloopt
geschiedenis
De Varsseldse molenmaker Kreeftenberg bouwde de molen in Oosterwijk, buurtschap Velswijk, in 1870 voor de Boeyink's, met de naam "Boeyink's molen". Molenaar Gerrit Hendrik Boeyink (overl. 1886) trouwde in 1869 met Jantje Bel (overl 1894), kreeg twee zoons, Berend Willem 1869 en Berend Hendrik 1879.

Op 24 september 1903 kreeg Berend Willem Boeyink toestemming om een petroleummotor in zijn molen te plaatsen. Zoon Berend Hendrik Boeijink had in 1903 de molen in de Heidehoek overgenomen van de overleden molenaar Bruil.

Tot 1924 waren zij eigenaar van de molen. Zoon Berend Willem vertrok in 1924 naar Hengelo en verkocht de molen aan Gradus Johannes Wisselink. In 1924 werd de molen door G.J. (Hendrik) Wisselink overgenomen.

Op 15 of 16 januari 1929 werd tijdens een hevige storm het wiekenkruis zwaar beschadigd waarna de molen onttakeld moest worden. Kort tevoren was de molen nog grondig gerestaureerd, en waren de wieken nog voorzien van zelfzwichting.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 19 jan. 1929:
"De korenmolen bijgenaamd 'Boeyink-molen' tusschen elhem en Hengelo (G) heeft deze week door storm ernstige schade geleden, waardoor de wederopbouw onzeker wordt."
Na de vernieling door de storm werden ze niet weer aangebracht en bleef de molen wiekloos.

In 1953 werd er een eencilinder dieselmotor van 30 pk geplaatst.

De romp werd in 1984 gesloopt, de molenbelt geheel afgegraven en de vrijkomende grond werd gebruikt voor de aanleg van de weg.