De molen bemaalde met enkele andere molens de in diverse afdelingen verdeelde Kaaglanden (Neerkaag, Westerkaag en Oosterkaag) tussen Barsingerhorn en Kolhorn, bekaad in 1525. De Oosterkaag kreeg de naam Schrinkkaag [volgens de waterstaatskaart van 1867 besloeg het gebied Oosterkaag de Schrinkkaagpolder plus het oostelijk deel van de Kaagpolder].
Oorspronkelijk had de Schrinkkaag (hoger gelegen) geen eigen molen, zal zijn water hebben laten aflopen op de Kaagpolder, bemalen door de Kaagmolen. Rond 1570 werd de Schrinkkaag voorzien van een eigen molen.
Het inlaten van water in de polder in droge tijden werd gedaan door de waterdeur van de molen te openen.
In 1863 werd een proef genomen om de bemaling van de Schrinkkaag en van de Kaag te verenigen middels een duiker door de Hemmerweg. Deze proef is echter niet gelukt, zodat reeds in 1865 de eigen bemaling voor ieder der polders werd hersteld.
In 1910 werd een windmotor geplaatst, in 1936 werd de polder nog steeds bemalen door een windmotorinstallatie met vijzel.
Bronnen:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "Herkules Windmotoren", R.S. Stokvis & Zonen Ltd., Rotterdam, okt. 1917.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
- "Van Rentersluze tot strijkmolen", Jan Beenakker 1988, blz. 107.