- bouwjaar
-
Hier gebouwd met achtkant en kap van de vm. oliemolen De Veering uit Zaandam.
- bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf.
- molenmaker
- Jan Vlieghuis, Borger (1890) A. Roemeling, Eexta (1952)
- voorganger
- omwentelingen
- eigendomshistorie
De Stichting het Drentse Landschap is eigenaar sinds 1 december 2018, daarvoor was dat de gemeente Coevorden.
Beheer en onderhoud van deze molen zijn sinds 1981 in handen van de vereniging "Vrienden van de Aeldermeul".- geschiedenis
-
Al sinds 1652 staat op deze plaats een molen. Op 28 mei 1740 wordt de standerdmolen van Aalden eigendom van Willem Helling. Die familienaam is tot de dag van vandaag aan de molen verbonden.
In 1835 liet zijn kleinzoon, ook een Willem Helling, op dezelfde plaats een nieuwe en veel grotere achtkante molen bouwen. Na zijn overlijden in 1863 werd hij opgevolgd door zijn zoon Klaas, gehuwd met Harmina Brinks. Hun dochter Jantiena werd geboren op 15 juli 1863.
Na het overlijden van Klaas Helling (1865) kwam in 1866 Willem Nijs op de molen. Later trouwde hij met Hellings weduwe.
Op 17 juli 1890 brandde de molen tijdens een zwaar onweer tot de grond toe af. Binnen een maand had Willem Nijs zijn oog al laten vallen op een opvolger: de voor de sloop te koop staande Zaanse oliemolen De Veering. Molenmaker Jan Vlieghuis uit Borger toog naar Zaandam, brak die molen daar af en bouwde hem in Aalden weer op en wel als beltkorenmolen. Dit moet nog in 1890 gebeurd zijn: dat jaartal was vroeger ook op het rietdek afgebeeld.
Na het overlijden van haar stiefvader (1896) en moeder (1897) en het afwikkelen van hun nalatenschap, werd in 1899 Jantiena Helling eigenaar. Zij had zelf geen bedrijf, maar verhuurde de molen en wel aan Jan Hoving.
Hoving beëindigde in 1918 noodgedwongen zijn bedrijf: aan de plaatselijke landbouwcoöperatie was een geheel nieuwe graanmalerij toegevoegd. Alle boeren in de omgeving waren hiervan lid en als gevolg kwam de klandizie voor deze molen (en ook voor de andere korenmolen van Aalden) te vervallen.
Die andere Aalder molen werd in 1922 gesloopt en iets dergelijks was vermoedelijk ook de beltmolen overkomen, als Jantiena Helling er niet was geweest: al was haar molen al jaren buiten bedrijf, toch liet zij zowel in 1929 als 1939 herstelwerk uitvoeren. Al woonde zij toen niet meer in Aalden, kon zij kennelijk toch haar bezit niet prijsgeven.
Jantiena Helling overleed in 1949 te Hoogeveen. Op dat moment verkeerde haar molen in vervallen staat: staart deels verdwenen, rietdek slecht en een (houten) buitenroede gebroken.
De erfgenamen deden vervolgens iets opmerkelijks: zij overlegden met het bestuur van de Coöperatie, het bedrijf dat indertijd verantwoordelijk was geweest voor het buiten bedrijf komen van de molen, of men de molen als geschenk(!) wilde aanvaarden.
Hoe dan ook: het leidde tot oprichting van een molencomité en in 1952 volgde een flinke restauratie. Molenmaker Roemeling uit Eexta verwerkte daarbij de roeden en de complete staart van de gesloopte poldermolen De Bolderij te Noordbroeksterhamrik (Gr.). Romp en kap kregen geheel nieuw riet.
Eén ding was toen ook duidelijk: draaien was prima, maar malen was niet meer bedoeling. De roeden hadden geen kikkers (logisch, zij kwamen van een molen die zelfzwichting had gehad), de tussenzoomlatten werden aan de voorzijde(!) aangebracht maar wél kwam er, in de vorm van halve verdekkering, een stroomlijnneus. Aldus verkreeg men een molen die zonder zeilen toch vrij gemakkelijk zou kunnen draaien. Er kwam zelfs een molenaar, Willem Nijhoving. Als jongeman had die rond 1910 nog op de molen gewerkt.
In 1978, toen nieuw herstel dringend nodig was, kocht de toenmalige gemeente Zweeloo de molen aan. De vereniging Vrienden van de Aeldermeul ontfermde zich vervolgens over de molen en zorgde in 1981 voor een flinke restauratie: molenmakerij Roemeling en Molema vernieuwde de gehele kap en stak nieuwe roeden.
De restauraties van 1952 en 1981 hebben het uiterlijk van de molen, dat nog lang Zaanse trekken bleef vertonen, een duidelijk Groninger karakter gegeven: dubbele deuren in het achtkant, een totaal ander achterkeuvelens en een overheersend witte met rode kleurstelling, met name bij de kap.
Nog altijd Zaans zijn hier de broekbalken (extra steunen tussen penbalk en korte spruit) en de stutvang. Van het spoorwiel zou men zich, gezien de mate waarin dit is doorrookt, af kunnen vragen of dit niet het vroegere steenwiel van De Veering is. Ook de houten voering rond het bovenwiel wijst op een oliemolenverleden: oliemolens hadden nooit een ijzeren voering, omdat die te gemakkelijk vet (en dus glad) kon worden.
In april 2006 volgde een flinke opknapbeurt. Zo werd de kap opnieuw met riet gedekt en allerlei ander onderhoud verricht.
Eind 2022 zette men deze molen stil: net als bij vele andere molens in Nederland wilde men eerst weten hoe de roeden eraan toe waren. Hier duurde de stilstand niet lang: in april 2023 gingen beide roeden eruit en in juli werden zij, na te zijn nagekeken, weer gestoken.