- vang
- Stutvang; 3 vaste stukken. Binnenvangstok. Trekvang; pal.
vang
- inrichting
Drie zaagramen (met twee sleden); kraan; winderij
- overbrenging
Bovenwiel (vangwiel met daarachter een apart sterwiel) 71 kammen
Krukwiel (schijfloop) 29 staven
Overbrengingsverhouding 1 : 2,45