De Veenzijdsche polder heeft 2 molens gehad.
De eerste was een wip- of kokermolen die gebouwd zou zijn in het 1651. Deze molen brandde af in 1837.

17-02-1837: Dagblad van 's Gravenhage

OPENBARE AANBESTEDING. Het BESTUUR van den Veenzijdschen Polder, onder Wassenaar, zal op Dingsdag, den 7 Maart 1837, des voormiddags ten elf ure, in het Regthuis aldaar, in het openbaar, bij besloten gezegelde biljetten van inschrijving, welke in tegenwoordigheid van de gegadigden zullen geopend worden, aan den minst inschrijvenden aanbesteden het BOUWEN van eenen STEENEN vereenvoudigden SCHEPRADWATERMOLEN , op den Steenen Voet van den afgebranden Wipmolen. Het bestek en de conditien dezer aanbesteding zullen van den 17 Februarij tot en met den 4 Maart 1837, van des morgens 10 tot des namiddags 4 ure, in het Regthuis voorn, ter lezing liggen. Nadere inlichting te bekomen bij den heer A. Koomans, Landmeter en Fabrijk van Delfland , te Delft.

Op 7 maart 1837 vond de aanbesteding plaats voor de herbouw van deze molen. 
De polder kreeg een nieuwe stenen molen met een vlucht 19.70 meter. Rond 1877 functioneerde het stoomgemaal goed, zodat de molen van de Veenzijdsche polder niet meer nodig was.

Deze polder is gecombineerd met de Duivenvoordsche polder, ook de Fluitpolder werd er bij betrokken.

16-05-1878: Opregte Haarlemsche Courant
Dingsdag den 28sten Mei 1878, des middags ten 12 ure, zal te Voorschoten, ten huize van den Heer W. C. Biben, door den Notaris D. K. J. SCHOOR, aldaar, in het openbaar voor afbraak worden verkocht: 
De FLUITPOLDERMOLEN, staande onder Veur.

De DUIVENVOORDSCHE POLDERMOLEN, staande onder Voorschoten, voorzien van ijzeren bovenas en dito scheprad. Alsmede: 
De ROEDEN, IJZEREN AS, SCHEPRAD en verder BINNENWERK van den VEENZIJDSCHEN POLDERMOLEN  onder Wassenaar, liggende op het Erf van dien Molen. 
Al het voormelde is acht dagen vóór de verkooping te zien.