vang

vang
Vlaamse vang; 5 vaste stukken. Vangbalk met haak, vangstok. Kneppel; pal.

wielen en werktuigen

inrichting

Drie koppel (zeer dunne) blauwe 17der stenen, één koppel 16der blauwe stenen, één pelsteen met een tussendrijfwerk met riemoverbrenging, waaierij. Oorspr. kammenluiwerk, met extra luias met riemschijven (zonder gaffelwiel); afschietwerk; veel restanten van het vroegere maalbedrijf zijn bij de overplaatsing naar Arnhem op één of andere manier bewaard gebleven.

overbrenging

Bovenwiel 92 kammen
Bovenschijfloop 35 staven
Spoorwiel 86 kammen
Alle maalschijflopen 32 staven
Pelschijfloop 24 staven, met nog een extra versnelling dmv riemschijven

Overbrengingsverhouding 1 : 7,06 (maalwerk); van de 'pelsteen' wordt de overbrenging voortgezet via 2 houten riemschijven van 100, resp. 63 cm. diameter. Daardoor is de uiteindelijke overbrenging 1: 14,95.