bouwjaar
verdwenen
verbrand
eigendomshistorie

Molenaars: 
00-00-1744 - 30-09-1785 Leendert Mastenbroek 
01-10-1785 - 03-12-1790 Abraham Blom 
04-12-1790 - 30-09-1802 Bastiaan Uithol 
01-10-1802 - 10-12-1807 Cornelis de Bruijn 
11-12-1807 - 31-12-1832 Wijnand Groeneweg 
01-01-1833 - 31-13-1880 Gerrit van Kleef 
01-01-1881 - 31-03-1881 de wed van Gerrit van Kleef 
01-04-1881 - 31-12-1895 Cornelis van Kleef

geschiedenis

Aanbesteding op 25 april 1772 in het gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap van Schieland

Molen No.7:

besteding: een achtkante rietgedekte molen met staand scheprad
Aannemer: Pieter Blanken voor fl 12300
Opleveringsdatum 1 september 1773
Palen 185 stuks lang en 60 voet, geleverd door de opdrachtgever
De molen is op 23 juli 1895 verbrand door bliksem

 

24-07-1895: Rotterdamsch Nieuwsblad 

Het was een ontzettend onweer dat zich heden in den vroegen morgen tegen 4 uur ongeveer boven deze stad ontlastte, — een onweer, dat velen ten bedde uitjoeg. Geen oogenblik letterlijk was het vuur van de lucht en met steeds toenemende snelheid volgden de slagen elkaar op. Tot in het binnenste der huizen werd alles door de felle bliksemschichten verlicht, terwijl daarbuiten hevige slagregens alle laag gelegen gedeelten onder water zetten en een zware hagelbui het overige deed om het een echt noodweer te doen zijn. Omstreeks half vijf sloeg de bliksem in den watermolen no. 7 van de welbekende „acht watermolens" langs den Reserveboezem. De watermolenaar v. Kleef en zijne vrouw — bejaarde lieden — hoorden den bliksem inslaan en zagen, toen zijn waren opgestaan, dat het hemelvuur een pereboom, staande op hun lapje moesgrond nabij den molen, getroffen had. Terstond spoedde de man zich naar boven, waar hij tot zfln schrik bemerkte, dat een gedeelte van den zolder in brand stond. Zonder dralen toog hij met zijn vrouw aan het blusschingswerk en met een tiental emmers water mochten zij er beiden in slagen het vuur meester te worden. Toen bleek hun echter eerst dat de kap van den molen in lichter laaie stond en dat daar aan blusschen niet te denken viel. In allerijl snelden zij naar buiten, uit alle macht om hulp roepend. Intusschen greep het vuur met angstwekkende snelheid om zich heen, in de rieten bekleeding van den molen een gretig voedsel vindend.

Eenige wakkere oud-Kralingsche spuitgasten hadden van verre den brand gezien en met lofwaardigen spoed verscheen te kwart vóór vijven spuit 5 van oud-Kralingen onder leiding van den brandspuitmeester den heer Nooteboom op de plaats des gevaars, die niet kon worden bereikt dan nadat eenige houten hekken waren omgehakt. De spuiten die vervolgens gemeld werden, waren 14 en 13 van Rotterdam en 4 van oud-Kralingen, even later gevolgd door 15, 26 en 2, die echter geen dienst behoefden te doen. De drie in werking testelde spuiten mochten er niet in slagen en brand onder de knie te krijgen en omstreeks half zes stortten met donderend geeraas, de brandende wieken naar beneden. Een reusachtig, een geweldig vuurwerk, welks ontzettende pracht nog werd verhoogd toen eenige oogenblikken later de geheele molen één vuurbrakende massa was van smeulend riet en brandende balken.

Behalve voor de bewoners van dezen molen was het een angstig ontwaken voor die der molens in de nabijheid No. 6 en No. 8, die ieder oogenblik met een gelijk lot werden bedreigd. Van molen no. 6 begon reeds het riet !e branden. De hevige slagregens keerden echer het gevaar en gelukkig was er in het geheel geen wind. De bewoners van den verbranden molen vonden een onderkomen in den molen no. 8. Hun geheele inboedel werd vermeld en een hond en een kat kwamen in de vlammen om, de koe en de kippen werden gered. De schade wordt door assurantie gedekt.