bouwjaar
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

voorganger
Goes (De Treurniet / Treurt Niet) 1771
Gebouwd in 1596 als standaardmolen. Functie: Oliemolen. Verbrand in 1771.
omwentelingen
eigendomshistorie

De gemeente Goes is eigenaar sinds 1954.

geschiedenis

Dit is de enige overgebleven molen van de elf molens die Goes ooit telde. Vroeger was deze stad onder andere een getijkorenmolen (aan de Kleine Kade 43), evenals een boekweit-, windkoren-, schors-, windolie- en windhoutzaagmolen rijk. Voorganger van deze molen was een oliemolen, een standerdmolen die in 1771 afbrandde.

Aan de noordzijde is een garage aangebouwd met daarnaast een woonhuis. 
Roskorenmolen
Om niet afhankelijk te zijn van de wind werd er in 1809 een roskorenmolen gebouwd op het erf van de molen. Deze deed slechts enkele jaren dienst en werd het maalwerk in 1838 uit de rosmolen gesloopt en tot aan 1887 deed deze dienst als opbergplaats.  Inmiddels stond er sinds omstreeks 1867 een woonhuis. Het huidige woonhuis dateert pas uit 1939. Let wel: de naam "Paardenweg" is vermoedelijk afkomstig van het feit dat hier ooit een roskorenmolen stond. 

Rond 1850 bleek de molen belast met een eeuwigdurende erfpacht van ƒ 150,-- per jaar ten gunste van de stad Goes. In 1885 kwam de molen in bezit van L. de Jonge F.Czn, die in 1939 met F.C. de Jonge een vennootschap onder firma oprichtte. Nadat de weduwe van eerstgenoemde in 1954 failliet ging, werd de gemeente Goes eigenaar. Tot medio 1967 huurde het graanbedrijf M.J. Snoep en Zn. de molen. 

De maalinrichting omvat een buil, graanschonings- en mengmachine, evenals twee elevators en een hijsinrichting voor de zakken; ook heeft deze molen vroeger nog een pelsteen gehad. De nog aanwezige 30 PK elektromotor uit de Tweede Wereldoorlog dreef bij windstilte alle machines en elevatoren aan. In een apart pakhuis waren tot 1967 ook nog een door een elektromotor aangedreven haverpunter en reinigingsmachine aanwezig.
Vrijwel alles wat hier ooit is aangebracht ten behoeve van het malen en verwerken van graan is nog aanwezig en daarmee is dit een van de meest compleet uitgeruste korenmolens van Nederland. 

In 1970 onderging de molen een restauratie, waarbij het dakleer van de kap, delen van de staart en stelling werden vernieuwd. Tevens maakte het systeem Van Riet op de binnenroede weer plaats voor Oud-Hollandse ophekking.
Ook in 1995/96 vond een grondige restauratie plaats aan metselwerk, stelling, staartbalk en schoren, alle zolders en een deel van het drijfwerk.
In september 2002 heeft men de molen rechtgezet: door het langzaam wegzakken van de vestingwal waar de molen op is gebouwd, was de stenen romp steeds schever gaan staan en dat moest gecorrigeerd worden.

In maart 2020 droeg Bert Boonman, na bijna 50 jaar trouwe dienst, het molenaarschap over aan zijn zoon Jasper.

In de loop van 2020 werd duidelijk dat deze molen een nieuwe, zeer uitvoerige, restauratie nodig had: voegwerk vernieuwen, balkkoppen aangieten, kruiwerk aanpakken, delen van de stelling vervangen en ook het gaandewerk grondig nazien. Daarbij hoorde ook het maalvaardig maken van de motoraandrijving op het spoorwiel: die was nog steeds aanwezig maar allang buiten bedrijf. Ook zouden de roeden worden gecontroleerd en de ophekking in ieder geval geheel vernieuwd.
In februari 2021 begon men en 16 juni 2022, ruim 15 maanden later, draaide de molen op proef. Zonder twijfel na de grootste herstelbeurt in zijn bestaan. Op 9 september dat jaar volgde de feestelijke ingebruikname. 

Anno 2025, drie jaar na de oplevering ondergaat de molen een herstelbeurt: de romp wordt geïmpregneerd, krijgt zo gezegd een extra regenjas. Zo blijft hij ook de komende jaren beschermd tegen weer en wind.