De molen stond aan de Geeuw-zuidzijde, tegenover de gebouwen van de voormalige gasfabriek. Zeer waarschijnlijk stond hier voorheen een zaagmolen, mogelijkerwijs werd deze omgebouwd tot oliemolen.

In 1770 was dit de oliemolen van Beerent Wiebes Wouters.

Zijn kleinzoon B.I. Wouters verkocht in 1858 de molen met een stoommachine van 16 pk. Naar verluidt werd de molen in 1859 vernieuwd. In 1873 waren W. en J. Boersma eigenaren.

Daarna was de molen van de olieslager Wouda en daarna van Verwer die er een Glucosefabriek van maakte.

13-04-1877: Algemeen Handelsblad

Verkoop Wind-oliemolen met knechtswoningen, ruim erf, pakhuizen, grooten tuin enz.

Notaris HAAGSMA te Sneek, zal ten verzoeke  van den Heer Ph. IL THEMMEN DE LANG, Notaris te Oldoboorn, op Dinsdag 17 April 1877, 's avonds 7 uur, bij AGEMA te Sneek, finaal verkoopen:

Een voor weinige jaren nieuw herbouwdeu, -sterken en van ouds geronommeerden , nog in volle werking" zijnde, WIND-OLIEMOLEN , met ruim ERF, KNECHTSWONINGEN, PAKHUIZEN en grooten TUIN, alles staande en gelegen aan het vaarwater De Geeuw en aan het voetpad bij het Kaatsland te Sneek, in het geheel groot 3 aren 62 centiaren; in eigendom behoorende aan den Heer J. BOERSMA Dzn.

En zulks in 3 perceelen met recht van samenvoeging, als: 

 1. De Oliemolen met annexe Pakhuizen, 3 knechtswoningen en groot erf, zamen 26 aren 10 centiaren, staande op  f 12411.

2. Een in 1871 nieuw gebouwd groot pakhuis, voorzien van diverse zaadhokken, groot 4 aren 8 centiaren, staande op f 4039.

3. Een grooten tuin, voorzien van diverse vruchtboomen, heesters en zomerhout, groot 7 ares 44 centiares, staande op f 1659.

Aanvaarding 12 Mei 1877, of bij overeenkomst eerder. Betaling Koopschat: 12 Mei o. k. 1/3 en 12 November daaraanvolgende 2/3. Overneming en betaling van taxatiegoederon, bij de aanvaarding; te bevragen bij den Notaris en bij biljetten omsehreven. 

 

De molen kwam in 1877 of 1878 in handen van Fontein, volgens het Fries Scheepvaartmuseum werd de molen toen De Fontein genoemd.

Vanaf 1897 was hij nog stroopmolen (glucosefabriek) van de firma C.G. Stockmann Jr. & Co. en voor 1904 werden het binnenwerk, de kap en de stelling gesloopt.

Toen was de molen van verffabrikant J. Houwink, later Borneman. De romp bleef bestaan en verdween wellicht rond 1910.

Bron ondermeer: De Utskoat nr. 61, P. Timmermans. Verzameling H. van der Kaay.