- bouwjaar
- bestemming
Het malen van graan op professionele basis
- omwentelingen
- geschiedenis
-
Deze molen is in de huidige staat al meer dan 160 jaar oud: in 1834 werd de molen op de onderbouw van een verbrande voorganger gebouwd. Deze laatste stamde waarschijnlijk reeds uit 1714.
Lang geleden lag de molen aan een vaart: onder een boog in de onderbouw konden schuiten de molen invaren en daar geladen en gelost worden.
In 1947 is de molen hersteld en weer in bedrijf gesteld. Op 2 september 1956 was er een binnenbrandje, in 1960 volgde restauratie, welke in september 1961 gereed kwam.
Daarna geraakte de molen opnieuw in verval, waarbij op een zeker moment werd overwogen, de roeden te laten strijken. Zover kwam het niet: op 28 april 1978 besloot de gemeenteraad tot algehele restauratie. Deze werd uitgevoerd door molenbouwer J.D. Medendorp uit Zuidlaren.
De beknopte geschiedenis ziet er als volgt uit:
1716: gesticht door Roelof Steenbergen jr.
1787: herbouwd na brand
1807: eigenaar/molenaar Meeuwes Steenbergen en consorten
1826: eigenaar/molenaar Lucas Quirinus Robaard (geb. 1789)
1833: afgebrand
1834: herbouwd
1835: eigenaar/molenaar Meeuwes Robaard (geb. 1810, overleden 1906)
1906: nieuwe eigenaar is Koob Robaard († 1927) . Het molenaarsvak bevalt hem waarschijnlijk niet want hij verkoopt de molen na amper een jaar alweer.
1907: eigenaar/molenaar Cornelius Thomas (1878-1953).
1938: eigenaar/molenaar is Cornelius' zoon Jacob Thomas (geb 29.07.’11 - † 04 – 04- ’91) begonnen 1925; beëindigt het bedrijf in 1964.
1975: Gemeente Hoogeveen eigenaar
1980: restauratie
1980: vrijwillig molenaar Bert van Uffelen, samen met dhr. Thomas
1983: beroepsmolenaar Hans Valkenhoff
Jerry Vondeling versterkte vanaf 1992 het team, later kwamen daar ook Aalt Mulder en Gerben Kat bij. (Aalt Mulder stopte hier december 2021). - trivia
In 1960 werd het voortbestaan van de molen bedreigd, maar het liep goed af, met veel dank aan de bestuurders van Hoogeveen:
"Enige tijd geleden diende de eigenaar bij de gemeente het verzoek in de afbraak van de molen te bevorderen. Restauratie was, naar zijn oordeel, bedrijfseconomisch niet verantwoord. Het gemeentebestuur van Hoogeveen dacht er anders over. Burgemeester en wethouders oordeelden dat de molen in het stadbeeld van Hoogeveen een overwegende plaats inneemt en dat de verdwijning ervan als verlies van stedebouwkundig schoon zou worden gevoeld. Hoogeveens bestuurscollege is daarop met de eigenaar gaan praten en bleef er net zolang praten, tot deze zich bereid verklaarde de molen te laten staan als hij gerestaureerd zou worden, terwijl hij bovendien toezegde, de molen na de restauratie van tijd tot tijd in bedrijf te stellen..."
uit: Ons eigen land Nov 1960.