De molen bemaalde de Nieuw-Mathenesserpolder, een reeds in 1347 bedijkt land in bezit van de familie Van Mathenesse. In 1688 werd het gebied uit de boedel van de Heren van Mathenesse aangekocht door de stad Schiedam.

25-11-1790: Rotterdamse courant

De Wel-Edele Heeren Dykgraaf en Hoog-Heemraden , benevens Commissarissen van de gezamenlyke Ingelanden van de Hooge Heerlykheid NIEUW MATHENESSE , zyn van meening op Woensdag den 22 December 1790 , in de St. Joris Doelen binnen de Stad Schiedam, 's namiddags ten 3 uren, by publyke Inschryving aan te besteden, het Af breken van den oude . Het noodige Timmeren Metzel werk, van het weder Opbouwen van een Nieuwe STEENE WIND-SCHEPRAD WATER-MOLEN , in de voorschreve Heerlykheit; zullende de Bestekken en Teekeningen veertien dagen voor de Besteding in de gemelde Doelen te zien ,en nader Informatien te bekomen zyn , by den Stads Architect Cornelis van Bolës. 

Besteding volgens bestek van 22 december 1790 in de stadsdoelen in Schiedam: Het slopen van de oude molen en de herbouw van een ronde stenen molen.

Aannemer van het timmerwerk:

Jan Biemond voor de somma van fl 2363.-

Borgen: Gerrit de Hoogh en Ruth Stark

Aannemer voor het metselwerk:

Lambert Palmer voor de somma van fl 1689.-

borgen: Dirk Koper en Pieter Visser

Rond 1890 werd er begonnen met het graven van de havens in Rotterdam-west. De laatste haven, de Merwehaven, werd tussen 1923-1932 gegraven. 
Ongeveer waar nu de Merwehaven is, stond voorheen deze molen ongeveer op een 90meter ten oosten van de bocht in de Gustoweg.
De molen moest dus het veld ruimen voor de aanleg van de Merwehaven.

Het Heemraadschap Mathenesse in Schiedam veranderde  in 1908 van naam in Nieuw Mathenessepolder.

De polder Nieuw-Mathenesse wordt opgeheven bij Statenbesluit van 23 december 1919, goed gekeurd bij Kon. besluit van 20 februari 1920.