bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Het bouwjaar van de Assendelver meelmolen is niet achterhaald. De molen had twee voorgangers, de eerste was vrijwel zeker een standaardmolen.

De eerste melding van de molen dateert uit het jaar 1441, toen weord door Heer Barthout aan de Assendelvers een privilege verleend voor 'het recht van de wind'.
De molen was een dwangmolen, zodat de onderdanen van de heer verplicht waren hun graan op deze molen te laten malen. In 1483 wordt de molen in erfpacht aan de gemeenschap Assendelft gegeven tegen betaling van 27 gulden per jaar. In voorgaande jaren was er door de molenaar flink geknoeid met het maalloon en de hoeveelheid gemalen graan. Door de, in het betreffende contract genomen bepalingen waren Schout en Schepenen voortaan in staat, de molenaar op zijn plichten te wijzen en in te grijpen wanneer hij daarvan afweek.
De molen verbrandde omstreeks 1574 in de Spaanse tijd.

Zijn opvolger werd omstreeks 1578 gebouwd, vermoedelijk een wipmolen.
Op 15 augustus 1578 werd aan Severijn van Rentvoort, baljuw van Assendelft, octrooi verleend tot het bouwen van een nieuwe meelmolen. Deze kwam op het erf te staan van zijn verbrande voorganger. Wanneer deze molen verdween, is niet bekend, in ieder geval voor het jaar 1664.

Op 17 oktober 1664 schatten taxateurs de waarde van de molen op ƒ 6000, waarna de molen voor dat bedrag op 7 december door de gemeente werd overgenomen omdat ze weer slechte ervaringen hadden met een van de molenaars. Toch voldeed dit eigen beheer ook niet goed, want op 24 mei 1680 werd de molen weer van de hand gedaan voor ƒ 5050. Van 28 februari 1784 tot 30 oktober 1800 was De Blijdschap voor ƒ 2500 tegen brandschade verzekerd. Op 18 april 1812 kocht Jan Stevenswaart de molen van Klaas Huyen de Jong voor 9450 francs. Op 6 juni 1815 kocht Willem Terra de molen voor ƒ 6500.

Diens nazaten bleven de molen bemalen tot net na de eeuwwisseling. Omstreeks 1906 verloor de molen een roede en kwam hierdoor tot stilstand. In januari 1907 werd de vervallen Blijdschap gesloopt.

Gedeeltelijk ontleend aan "Molens te Assendelft" van P. Boorsma.
F. Rol.