Het bouwjaar van de, aanvankelijk, wagenschotzager Het Vliegend Hert is totnogtoe niet gevonden. De molen werd voor het eerst genoemd in het jaar 1693 met Dirck Jansz. Decker als eigenaar. Dit was de zoon van Jan Dircksz. Decker, de bouwheer van de paltrokken De Oude en De Jonge Dekker. Tot welk jaar Dirck Decker met Het Vliegend Hert zou werken is niet bekend. In ieder geval werd de molen op 26 november 1711 op naam van Dirck Pietersz. Blauw tegen brand verzekerd. Verder is er over de vroege geschiedenis van Het Vliegend Hert maar weinig bekend.
Op 25 juni 1778 werd de molen geveild alhier beschreven: “een eeken houtsagersmolen, zijnde een palsrok genaamd 't Vliegende Hart... staande en leggende alhier in 't Zuidend aan en beoosten de dijksloot.” Er werd slechts een bod van Fl.100,- gedaan, waarna de veiling werd gestopt. Dit lage bod laat duidelijk zien dat er wat mis was met de molen. Mogelijk verkeerde Het Vliegend Hert in een verwaarloosde conditie. Dit alles was ongetwijfeld het gevolg van de houtcrisis die halverwege de achttiende eeuw de Zaanstreek teisterde.
Toch werd de molen niet gesloopt en vond Het Vliegend Hert een nieuwe eigenaar. Het is aannemelijk dat deze de molen liet verbouwen tot balkenzager. Wie de molen kocht is mij onbekend, verder zijn de gegevens over deze paltrok uiterst summier.
Op 28 januari 1847 werd de Zuid van Westzaan geteisterd door een storm met een orkaankracht. Jan Jacobsz. Honig uit Zaandijk maakte over deze storm de volgende aantekening en noteerde de schade aan de molens.
“Een orkaan of windhoos teisterde op den 28sten januari van het jaar 1847 o.a. de volgende molens op het Zuideind van Westzaan: De Tweeling van Jan Kruyt; 1 roed; ’t Kind van Weelde van C. Dekker & Co: 2 roeden; De Huismusch van A. de Lange & Zonen: 1 zeil; De Groene Jager van A. Buys: 4 end hekkens, 1 draaihoofd en wijfelaar; Het Vliegend Hart van A. Buys: 3½ end hekken, 1 gang kammen; De Jonge Dekker van A. de Lange & Zonen: roed, as, luitens; De Kruidberg van C. Kruyt: 1½ end hekkens; De Oude Visser van A. de Lange & Zonen: 1 roed, 1 end hekkens, 2 gang kammen (met begin van brand); Het Witte Schaap van J. Dekker Gz.: 1½ end hekkens; De Kapol (watermolen): 1 roed; De Blauwe Kuiper van J. Kruyt: 1 end hekkens; De Witte Troffel van J. Huysinga: 1½ end hekkens, eenige kammen en de roed gespleten; De Kerseboom van Louis Robert te Utrecht: eenige hekkens; De Veldmuis of Kikkert: 4 zeilen geheel weg. Deze molen evenals de Kruitberg hebben een geruimen tijd linksom gemalen.” Dit verslag laat zien dat zowel De Groene Jager, als Het Vliegend Hert, hun balken zaagden voor de firma Buys. Albert Buys nam De Groene Jager in 1845 over van Cornelis Mats, die zijn zaken verplaatste naar Zaandam-West en met nieuwe molens ging werken. Hoogst waarschijnlijk was Mats ook de eigenaar van Het Vliegend Hert en verkocht hij hem gelijktijdig met De Groene Jager.
Op 14 augustus 1856 werd Het Vliegend Hert tijdens een zware onweersbui getroffen door de bliksem en zwaar beschadigd. Alle schade werd hersteld.
Het einde voor Het Vliegend Hert kwam in het jaar 1904, de molen werd toen gesloopt.
Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 218
- “de Zaende” 3e jaargang 1948 blz. 147
- “Zaanse Windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 65-66
F. Rol, Zaandijk.