05-01-1877: Algemeen Handelsblad

Ter verbetering van een polderbericht uit Linschoten wordt ons het volgende gemeld:

De bemaling der polders Rapijnen, IJselveld en Cattenbroek geschiedde van 1564 tot 1874 door één molen, geplaatst op Rapijnen.

In vereeniging met het waterschap Haanwijk (gemeente Harmelen) is in 1874 bij genoemden molen een stoomgemaal gesticht en ontstond toen het waterschap 'de Gemeene Boezem van Rapijnen-IJselveld, Cattenbroek en Haanwijk', waarvan het bestuur bestaat uit de voorzitters en heemraden van de drie waterschappen Rapijnen en IJselveld, Cattenbroek en Haanwijk. De schout van Rapijnen en IJselveld is voorzitter, bij afwezigheid wordt hij vervangen door den schout van Cattenbroek, of bij ontstentenis van dezen door dien van Haanwijk.

Na 1874 werden aldus Rapijnen-IJselveld en Cattenbroek door michines bemalen, en nu voldoende gebleken is, dat de wipmolen gemist kan worden, hebben stemgerechtigde ingelanden den 29sten December jl., met 270 tegen en 148 stemmen tot afbraak besloten.

Geen het minste verband bestaat tusschen al de voornoemde polders en het waterschap Snelrewaard en Zuid-Linschoten, want ook dit heeft een eigen stoomgemaal.

Op de topografische kaart van 1898 staat ter plekke het Kattenbroeksche Stoomgemaal aangegeven. 

Bemaalde de polders Kattenbroek, Rapijnen en Yselveld op de Lange Linschoten.
Bron: archief Ten Bruggencate.